3
G
EBRUIKERSINTERFACE
5. Geef voor Interleaved 2 of 5 en voor Code 39 aan of uw laboratorium in de barcode een
controlegetal gebruikt. Tik op 'Ja' of 'Nee'.
Afbeelding 3-27 Barcodes configureren: Gebruik van controlegetallen voor
6. Voor Code 39- of Interleaved 2 of 5-barcodes keert het aanraakscherm terug naar het
selectiescherm voor het type objectglascode. Onder de knop Code 39 of de knop
Interleaved 2 of 5 verschijnt ofwel 'Controlegetallen niet vereist' of 'Controlegetallen vereist'.
Tik nogmaals op Code 39 of Interleaved 2 of 5 om de instelling voor controlegetallen
te wijzigen.
7. Tik voor Code 39- of Interleaved 2 of 5-barcodes op Toepassen om de selectie op te slaan en
dit scherm te sluiten. Of tik op Sluiten om het scherm te sluiten zonder de huidige selectie
te wijzigen.
Objectglascode configureren
3.26 Gebruikershandleiding Genius™ digitale imager
Interleaved 2 of 5 en voor Code 39 kiezen
Afbeelding 3-28 Knop Objectglascode configureren