De informatie is beschikbaar op het aanraakscherm terwijl de objectglasverwerking in uitvoering is.
Aan het einde van de objectglasverwerking en voordat de carriers opnieuw worden geladen, is
informatie over de vorige run beschikbaar door de afbeelding van een carrier op het hoofdscherm
aan te raken.
Nadat een carrier is verwijderd of opnieuw is geladen in een carrierpositie, is de informatie in het
scherm met objectglasgegevens beschikbaar als imaging report op de digitale imager.
DEEL
OPTIES TEN AANZIEN VAN HET MONSTERTYPE
C
Monstertype selecteren voor een carrier
Voorafgaand aan het verwerken van objectglazen kan het monstertype voor elk vak in de carrier
worden gewijzigd. Het monstertype kan worden gewijzigd door op de naam van het proces te tikken
bovenaan elke afbeelding van de objectglazen op het aanraakscherm. Zo worden de opties geopend:
gynaecologische monsters (Gyn), niet-gynaecologische monsters (Non-Gyn), UroCyte
(UroCyte).
De selectie voor het monstertype blijft bestaan totdat de gebruiker deze opnieuw wijzigt of totdat het
instrument opnieuw wordt opgestart.
LET OP: Voor het uitvoeren van Non-Gyn- of UroCyte-monsters moet de operator, nadat de
digitale imager opnieuw is opgestart, een carrierpositie opnieuw aanwijzen als Non-Gyn of UroCyte.
Wanneer de digitale imager opnieuw wordt opgestart, worden alle carriers ingesteld op het
standaard monstertype Gyn.
Positie 10, en alleen positie 10, kan worden aangewezen als
carrier voor foutobjectglazen.
Voor het scannen van gynaecologische objectglazen.
Gebruik ThinPrep Imaging System-microscoopobjectglazen.
Voor het scannen van niet-gynaecologische objectglazen.
Gebruik ThinPrep niet-gynaecologische objectglazen.
Voor het scannen van objectglazen met urinemonsters.
Gebruik ThinPrep UroCyte-objectglazen.
Afbeelding 3-7 Selectie van het monstertype
G
EBRUIKERSINTERFACE
Gebruikershandleiding Genius™ digitale imager
3
®
-monsters
3.13