1
I
NLEIDING
Genius Digital Diagnostics System: Laboratoriumworkflow, Non-Gyn- en
UroCyte-monsters
Naam
patiënt
Aan elk monster wordt een unieke
identificatiecode toegewezen en bevestigd.
Er wordt een niet-gynaecologisch of
urinemonster afgenomen en geprepareerd
voor verwerking. Een aanvraagformulier
en een ThinPrep-flacon met monster
staan klaar voor identificatie.
Het monster wordt verwerkt op een ThinPrep-processor
met ThinPrep-objectglazen. De identificatiecode wordt
aangebracht op het objectglas.
Geprepareerde objectglazen
in kleurrekjes worden in
carriers geladen, die daarna
in de digitale imager
worden geplaatst.
Op het review station
wordt de casus
geïdentificeerd aan de hand
van een identificatiecode.
De bijbehorende gegevens
worden opgehaald van de
server. Tijdens het onderzoek
kan de CT of patholoog
verdachte cellen
elektronisch markeren.
Afbeelding 1-3 Laboratoriumworkflow voor Non-Gyn- en UroCyte-casussen
1.4
Gebruikershandleiding Genius™ digitale imager
ThinPrep-processor
De digitale imager scant de cellocatie
en stuurt de beelden naar de digitale-
imager-computer die is aangesloten op
de beeldbeheerserver. Afbeeldingen
en casusgegevens worden naar de
beeldbeheerserver gestuurd.
Naam patiënt
Identificatienr.
0001234
Een met ThinPrep
verwerkt objectglas
bevat de identificatiecode
en de celmonsters van
de patiënt.
Het objectglas wordt
vervolgens gekleurd
met ThinPrep Stain
en afgedekt.
Non-Gyn
(voorbeeld)
De beeldbeheerserver slaat
de casusafbeeldingen op
voor latere beoordeling op
het review station.
Aan het eind van
Casusrapport
de beoordeling
Naam patiënt
worden beelden
Identificatienr.
beoordeeld
0001234
door een
cytopatholoog
voor interpretatie
en diagnose.