PROCEDURE
1. Plaats de offsetpunten dicht bij het doelpunt (zorg er daarbij
voor dat de afstand van het instrumentstation naar het
doelpunt en de hoogte van de offsetpunten en het
doelpunt gelijk is), en gebruik vervolgens de offsetpunten
als het doel.
2. Voer de gegevens van het instrumentstation in.
"13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de
azimuthoek invoeren"
• Bij het direct berekenen A1, de coördinaat op grondniveau
van de gemeten positie A0:
stelt u de instrumenthoogte en collimatiehoogten in.
• Bij het direct berekenen de coördinaat van de gemeten
positie A0:
stelt u alleen de hoogte van het instrument in. (Laat de
collimatiehoogte op 0 staan.)
3. Druk op [OFFSET] op pagina drie van de OBS-modus om
de <Offset> weer te geven.
4. Selecteer "OffsetAng." in <Offset>.
• Het schuinstandscherm wordt weergegeven wanneer het
instrument niet waterpas staat.
Zet het instrument goed waterpas.
"7.2 Waterpas zetten"
5. Breng het offsetpunt in vizier en druk op [MEAS] op de
eerste pagina van het OBS-modusscherm om te beginnen
met meten.
De meetresultaten worden weergegeven. Druk op [STOP]
om het meten te stoppen.
6. Breng nauwkeurig de richting van het doelpunt in vizier en
druk op [OK].
De afstand en de hoek van het doelpunt worden
weergegeven.
7. Na voltooiing van de meting drukt u op [YES] om terug te
keren naar <Offset>.
20.3 Twee offsetmetingen voor afstand
Door de afstanden te meten tussen het doelpunt en de twee ordinaatpunten.
Plaats twee ordinaatpunten (1e doel en 2e doel) in een rechte lijn vanaf het doelpunt, observeer het 1e en 2e
doel, voer vervolgens de afstand in tussen het 2e doel en het doelpunt om het doelpunt te vinden.
Offset
Occ.Orien.
OffsetDist
OffsetAng.
Offset2D
Offset Plan
SD
ZA
HA-R
2nd meas . OK ?
SD
ZA
HA-R
REC
88
20. OFFSET METEN
XYZ
MEAS
OK
XYZ
NO
YES