3. Stel de volgende gegevensitems in.
(1) Coördinaten van het Instrumentstation
(2) Puntnaam
(3) Instrumenthoogte
(4) Code
(5) Operator
(6) Datum (alleen display)
(7) Tijd (alleen display)
(8) Het weer
(9) Wind
(10) Temperatuur
(11) Luchtdruk
(12) Atmosferische correctiefactor
• Selecteer [LOAD] om de geregistreerde coördinaten op te
roepen en te gebruiken.
13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de
azimuthoek invoeren PROCEDURE Geregistreerde
coördinaatgegevens lezen.
• Bij het invoeren van codes worden [ADD], [LIST] en
[SRCH] weergegeven.
Druk op [ADD] om de ingevoerde codes in het geheugen
op te slaan.
Druk op [LIST] om opgeslagen codes in omgekeerde
chronologische volgorde weer te geven.
Druk op [SRCH] om naar een opgeslagen code te zoeken.
Voor informatie over het bekijken en opslaan van codes
in de modus Data gaat u naar "30.3 Codes registreren/
verwijderen" end "30.4 Codes bekijken"
• Om de atmosferische correctiefactor op 0 ppm in te stellen,
drukt u op [0ppm]. De temperatuur en de luchtdruk worden
ingesteld op de standaardinstelling.
4. Controleer de ingevoerde gegevens, en druk vervolgens op
[OK].
5. Druk op {ESC} om <TOPO> te herstellen.
Opmerking
• Maximale lengte puntnaam: 14 alfanumerieke tekens
• Invoerbereik -999.9999 instrumenthoogte 999.9999 m -9999.999 tot 9999.999 (m)
• Maximale lengte code/operatornaam: 16 alfanumerieke tekens
• Weerselectie: Fine (goed), Cloudy (bewolkt), Light rain (motregen), Rain (regen), Snow (sneeuw)
• Windselectie: Calm (kalm), Gentle (bries), Light (licht), Strong (hevig), Very strong (zeer hevig)
• Temperatuurbereik -35 tot 60,0°C (in stappen van 1°C)/ - -22,0 tot 140,0°F (in stappen van 1°F)
• Luchtdrukbereik: 500 tot 1400 (hPa) (in stappen van 1hPa step)/375 tot 1050 (mmHg)
(in stappen van 1mmHg)/14.8 to 41.3 (inchHg) (in stappen van 0.1inchHg)
• Atmosferische correctiefactor (ppm): -499 tot 499
28. GEGEVENS VASTLEGGEN - TOPO MENU -
PT
HI
LOAD
CD
ADD
153
OK
LIST
SRCH
J a n / 0 1 / 2 0 1 7
1 7 : 0 2 : 3 3
C
P