Opmerking
• Geleiders 1 en 2:
De oplader begint eerst de geplaatste batterij te laden. Als u twee batterijen plaatst, wordt de batterij op
geleider 1 eerst opgeladen en daarna de batterij in geleider 2. (
• Oplaadlampje:
Het oplaadlampje is uit wanneer de temperatuur van de oplader buiten het temperatuurbereik ligt of wanneer
de batterij niet goed geplaatst is. Als het lampje nog steeds niet brandt als de temperatuur van de oplader
binnen het bereik ligt, neemt u contact op uw lokale dealer. (
• Oplaadtijd per batterij:
BDC70: ongeveer 5,5 uur (opladen kan langer duren dan de vermelde tijd als de temperatuur ofwel erg hoog
of erg laag is.)
6.2
De batterij plaatsen/verwijderen
De opgeladen batterij plaatsen.
Soort voedingsbron: "37. STROOMVOORZIENING"
• Gebruik de geplaatste batterij (BDC70).
• Schakel de stroom uit naar het instrument, voordat u de batterij verwijdert.
• Open het batterijdeksel niet als de stroom nog aan is.
• Bij het plaatsen/verwijderen van de batterij, dient u ervoor te zorgen dat er geen vocht of stof het instrument
binnendringt.
• Dit instrument is niet waterdicht, tenzij het batterijdeksel en de externe interfaceklep gesloten zijn en de
connectorafsluitingen goed zijn aangebracht. Niet gebruiken als deze open of los zijn wanneer water of
andere vloeistoffen het instrument kunnen binnendringen. De gespecificeerde waterdichtheid en
stofbestendigheid wordt niet gegarandeerd bij gebruik van een USB-connector.
• Haal batterijen uit het instrument of de oplader voordat u ze opbergt.
PROCEDURE De batterij plaatsen
1. Verschuif de vergrendeling van het batterijdeksel om deze
te openen.
2. Controleer de contactpunten van de batterij en plaats de
batterij zoals geïllustreerd.
• Plaats de batterij niet scheef. Daardoor kunnen het
instrument of de batterij-aansluitpunten beschadigen.
3. Sluit het batterijdeksel. U hoort een klik als het deksel
goed dicht is.
stap 2)
stap 2 en 3)
Batterijdeksel
Batterij
22
6. BATTERIJEN GEBRUIKEN