4. Geef de coördinaten op van het station voor de
achterwaartse meting.
• Als u de geregistreerde coördinaatgegevens wilt inlezen,
drukt u op [LOAD].
"13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de
azimuthoek invoeren" PROCEDURE Geregistreerde
coördinaatgegevens lezen
5. Druk op [OK] om terug te keren naar het scherm van
stap 4.
De meetwaarden van de hoek worden in realtime
weergegeven. Ook de berekende azimuthoek wordt
weergegeven.
6. Breng het achterwaartse meetpunt in vizier, en druk op
[REC] op het scherm van stap 4, en selecteer de
volgende items.
(1) Doelhoogte
(2) Puntnaam
(3) Code
7. Druk op [OK] om gegevens vast te leggen van het
achterwaartse meetpunt. De gegevens van het bekende
punt en de meetgegevens van de hoek worden tegelijkertijd
vastgelegd. <TOPO> wordt hersteld.
28.3 Gegevens van hoekmetingen vastleggen
De meetgegevens van de hoek kunnen in de huidige JOB worden opgeslagen.
PROCEDURE
1. Druk op [TOPO] op pagina drie van de OBS-modus om
<TOPO> weer te geven.
2. Selecteer Angle data en breng het vast te leggen punt in
vizier.
De meetwaarden van de hoek worden in realtime
weergegeven.
28. GEGEVENS VASTLEGGEN - TOPO MENU -
TOPO / Backsight
NBS :
EBS :
ZBS :
LOAD
TOPO / Backsight
Take BS
ZA
HA-R
Azmth
HA-R
H R
P T
CD
:
A D D
TOPO JOB1
Occupy
BS data
Angle data
Dist data
Coord data
ZA
HA-R
HR
PT
R E C
155
1.000
1.000
<Null>
OK
1
90
2
3
2
1
2
3
45 00 00
9
1 2
3 4
4 5
0 . 0 0 0
OK
LIST
S R C H
1
5
4 0
6 0
1 0 3
1
4 5
0
0 . 0 0 0
m
TILT
H-SET
0SET