8. Beweeg het prisma naar voren en naar achteren tot de
uitzetafstand 0 m is. Als S-OΔHD positief (+) is brengt u het
prisma naar u toe, en als het negatief (-) is beweegt u het
prisma van u af.
• Door op [← →] te drukken, geeft een pijl naar rechts of links
de richting aan waarin het doel moet worden verplaatst.
← : Beweeg het prisma naar links.
→ : Beweeg het prisma naar rechts.
↓ : Beweeg het prisma naar voren.
↑ : Beweeg het prisma van u af.
: Beweeg het prisma naar boven.
: Beweeg het prisma naar beneden.
Wanneer het doel binnen het meetbereik is, worden alle vier
de pijlen weergegeven.
9. Druk op {ESC} om terug te keren naar stap 4.
• Wanneer [LOAD] werd gebruikt in stap 4, wordt de lijst met
geregistreerde coördinaten hersteld. Ga verder met de
uitzetmetingen.
• [REC]: legt de meetresultaten vast
Vastleggingsmethode: "28. GEGEVENS
VASTLEGGEN - TOPO MENU -"
15.2 METINGEN UITZETTEN AFSTAND
Het punt kan worden gevonden op basis van de horizontale hoek van de referentierichting en de afstand van
het instrumentstation.
PROCEDURE
1. Druk op [S-O] op de derde pagina van het OBS-
modusscherm om <S-O> weer te geven.
2. Selecteer Occ.orien. om de instrumentstationgegevens en
de azimuthoek van het achterwaartse meetpunt in te stellen.
13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de
azimuthoek invoeren PROCEDURE Geregistreerde
coördinaatgegevens lezen
Referentierichting
Doelpositie
aanwezig
Instrumentstation
Back
R
Cut
ZA
HA-R
REC
HD
ZA
HA-R
REC
REC
Uit te zetten positie
afstand
62
15. UITZETMETINGEN
MEAS
DISP
MEAS
MEAS
DISP