2. Druk op [OFFSET] om <Baseline offset> weer te geven.
3. Stel de volgende items in.
(1) Incr:
de toe- of afname van de offsets wanneer de
schermtoetspijlen worden gebruikt.
(2) Lengte lengte-offset
(3) Lateral: laterale offset
(4) Height: hoogte-offset
(5) Rt.ang: offset draaihoek
• []/[]: Drukken om de waarde te laten stijgen/afnemen
met de hoeveelheid die in Incr is ingesteld.
4. Druk op [OK] om terug te keren naar het scherm in stap 2.
• [MOVE]: Verplaatst de baselinecoördinaten permanent
met de hoeveelheid die in <Baseline offset> is ingesteld.
5. Druk op [OK] op het scherm van stap 2. De
coördinaatwaarde van het vereiste punt wordt berekend,
waarbij rekening wordt gehouden met de verplaatsing van
de baseline, en wordt weergegeven.
16.3 Een lijn uitzetten voor een lijn
Lijnmeting van de uitzetlijn geeft aan hoe ver het meetpunt horizontaal gezien af ligt van de baseline en hoe
het meetpunt verticaal gezien af ligt van de verbindingslijn. Het offsetten van de baseline kan desgewenst in
horizontale richting gebeuren.
• De baseline moet worden gedefinieerd voordat de lijn-lijnuitzetting kan worden uitgevoerd.
Baseline
Offset (horizontale richting)
Profielweergave
Gemeten punt
1e punt
S e t - o u t l i n e
I n c r
L i n e
O f f s e t
OFFSET
B a s e l i n e o f f s e t
I n c r
L e n g t h
L a t e r a l
H e i g h t
MOVE
R t . a n g
MOVE
S e t - o u t l i n e
N
E
Z
REC
Gemeten punt
Offline (--)
Lengte
Afgraven
2e punt
70
16. EEN LIJN UITZETTEN
1 . 0 0 0 m
0 . 0 0 0
m
0 . 0 0 0 m
OK
1 . 0 0 0 m
0 . 0 0 0
m
0 . 0 0 0 m
0 . 0 0 0 m
OK
0 . 0 0 0 0
OK
185. 675
102. 482
9. 662
S-O