12. AFSTANDMETING
Geef de volgende instellingen op om de afstandmeting voor te bereiden.
• Modus voor afstandmetingen
• Doeltype
• Correctiewaarde prismaconstante
• Atmosferische correctiefactor
• EDM ALC
"33.1 Observatieomstandigheden - Hoek/schuinstand"/"33.2 Observatieomstandigheden - Dist"
Voorzichtig
• Zorg ervoor dat u bij gebruik van de laseraanwijzer de outputlaser uitschakelt nadat de afstandmeting is
voltooid. Zelfs als de afstandmeting is geannuleerd, is de laseraanwijzer nog steeds actief en blijft worden
uitgezonden. Na inschakeling van de laseraanwijzer wordt de laserstraal 5 minuten verzonden en wordt
daarna automatisch uitgeschakeld. In het statusscherm en wanneer het doelsymbool (bv.
weergegeven in de OBS-modus wordt de laserstraal echter niet automatisch uitgeschakeld.
• Controleer of de doelinstelling op het instrument overeenkomt met het gebruikte doeltype. iM stelt
automatisch de intensiteit van de laserstraal bij en verwisselt het weergavebereik voor de afstandmeting
overeenkomstig het gebruikte doel. Als het doel niet klopt met de doelinstellingen, kunnen er geen goede
meetresultaten worden verkregen.
• Er kunnen geen nauwkeurige meetresultaten worden verkregen als het objectief vuil is. Borstel eerst alle stof
van de lens met de lensborstel. Daarna bevochtigt u de lens met uw adem en wrijft het schoon met de
siliconendoek.
• Als tijdens reflectorloos meten een object de lichtstraal verspert die wordt gebruikt voor de meting of een
object met een hoge reflectiefactor (metaal of wit oppervlak) vlak achter het doel ligt, is het mogelijk dat geen
nauwkeurige meetresultaten verkregen kunnen worden.
• Schittering kan de nauwkeurigheid van de gemeten afstandresultaten aantasten. Als dit gebeurt, herhaalt u
de metingen meerdere malen en gebruikt u de gemiddelde waarde van de verkregen resultaten.
12.1 Controle teruggezonden signaal
Controleer of er voldoende licht wordt teruggezonden door het reflecterende prisma dat in het vizier van de
telescoop ligt. Controleren van het teruggezonden signaal is vooral nuttig bij het uitvoeren van meting van
lange afstanden.
Voorzichtig
• Er wordt een laserstraal verzonden tijdens de controle van het teruggezonden signaal.
• Wanneer de lichtintensiteit ontoereikend is, zelfs als het middelpunt van het reflecterende prisma en het
dradenkruis niet helemaal goed uitgelijnd zijn (korte afstand, enz.) wordt in sommige gevallen '*'
weergegeven, terwijl eigenlijk nauwkeurig meten niet mogelijk is. Zorg er daarom voor dat het middelpunt van
het doel goed in vizier zijn gebracht.
PROCEDURE
1. Wijs de schermtoets [S-LEV] of toe aan het
OBS-modusscherm.
"33.12 Een functie aan toetsen toewijzen"
2. Breng het doel nauwkeurig in vizier.
38
) niet wordt