17. EEN BOCHT UITZETTEN
In deze modus kan de operator een bocht definiëren met behulp van diverse bochtparameters, zoals From Pt.
coordinates (van puntcoördinaten), en zowel deze bocht als punten (offsets) erlangs uitzetten.
17.1
Een bocht definiëren
Een bocht kan worden gedefinieerd door bochtparameters in te voeren zoals de straal van de bocht, hoek,
coördinaten voor het From-punt (startpunt), middelpunt, To-punt (naar punt), enz. Een bocht kan ook worden
gedefinieerd door observatie van het From-punt, middelpunt en To-punt.
PROCEDURE Definiëren door coördinaten in te voeren
1. Op de tweede pagina van het OBS-modusscherm drukt u
op [MENU], en vervolgens selecteert u S-O arc.
2. Voer de gegevens van het instrumentstation in.
"13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de
azimuthoek invoeren"
3. Selecteer Define arc in <Set-out line>.
• Door op [LOAD] te drukken, kunt u geregistreerde
coördinaten oproepen en opnieuw gebruiken.
13.1 Stationsgegevens voor het instrument en de
azimuthoek invoeren PROCEDURE Geregistreerde
coördinaatgegevens lezen
Lengte raaklijn
Kruisingspunt
Offset
Van punt
72
Naar punt
Richting
Straal
Hoek
Middelpunt
REM
Area calc.
S-O Line
S-O Arc
P-Project
PT to line
S e t - o u t a r c
S t n . O r i e n .
D e f i n e a r c
S e t - o u t a r c
F r o m P t .
LOAD
REC
C
MEAS
OK