9. VERBINDING MAKEN MET EEN EXTERN
APPARAAT
Het instrument ondersteunt draadloze Bluetooth-technologie en RS232C voor communicatie met
gegevensverzamelaars. Het is mogelijk om gegevens te importeren en exporteren door een USB-flashdrive te
plaatsen of een USB-apparaat aan te sluiten. Lees deze handleiding samen met de bedieningshandleiding van
het betreffende externe apparaat.
• Bij Bluetooth-communicatie, leest u "4.3 Draadloze Bluetooth-technologie/draadloze LAN".
9.1
Draadloze communicatie via Bluetooth-technologie
De Bluetooth-module is onderdeel van het instrument en kan worden gebruikt voor communicatie met
Bluetooth-apparaten zoals gegevensverzamelaars.
Bluetooth-aansluitmodus
Voor communicatie tussen een tweetal Bluetooth-apparaten moet één apparaat worden ingesteld als de
master en de ander als slave. iM is altijd de slave en de gekoppelde gegevensverzamelaar is altijd de
master bij het uitvoeren van metingen en het vastleggen van gegevens tussen de twee apparaten.
• Wanneer de oorspronkelijke instellingen worden hersteld, moeten de communicatie-instellingen voor
Bluetooth opnieuw worden geconfigureerd.
PROCEDURE Instellingen voor Bluetooth-communicatie
1. Selecteer Comms setup in de modus Config.
2. Selecteer Comms mode in <Communication Setup>.
3. Stel Comms mode in op Bluetooth.
4. Selecteer Comms type in <Communication Setup>.
Config
Obs.condition
Instr.config
Key function
Comms setup
Instr.const
Comms setup
Comms mode
Comms type
RS232C
Bluetooth
Comms mode
:
Bluetooth
Comms setup
Comms mode
Comms type
RS232C
Bluetooth
28