Hoogtemarkering instrument
Dit zijn de hoogteafmetingen van het instrument:
• 192,5 mm (vanaf de bevestigingsplaat van de driepoot tot deze markering)
• 236 mm (vanaf de driepootplaat tot deze markering)
De instrumenthoogte wordt opgegeven bij het instellen van de gegevens voor het instrumentstation. Het
is de hoogte van het meetpunt (waar het instrument is opgesteld) tot deze markering.
Triggertoets
Druk op de trigger-toets wanneer de iM in de observatiemodus is of wanneer [MEAS]/[STOP] (meten/
stoppen) op de display-unit wordt weergegeven. U kunt de meting starten/stoppen.
In het scherm waarin [AUTO] wordt weergegeven, drukt u op de trigger-toets om het meten van de afstand
tot en met het vastleggen automatisch te laten uitvoeren.
Laseraanwijzer
Een doel kan in vizier worden gebracht met een rode laserstraal op donkere locaties zonder de telescoop
te hoeven gebruiken.
Collimator
Richt de iM met behulp van de collimator naar het meetpunt. Draai het instrument tot de driehoek in de
collimator op één lijn ligt met het doel.
Hulpstraal
Uitzetmetingen kunnen effectief worden uitgevoerd met behulp van de hulpstraal. De hulpstraal bestaat
uit een straal die is onderverdeeld in een rood en groen deel. Een assistent-landmeter kan de actuele
positie verifiëren door de hulpstraalkleur te controleren.
Hulpstraalstatus
Straalstatus
Rood
Groen
Rood en groen
Als de hulpstraal is ingeschakeld, wordt dit met een symbool weergegeven op het display.
"5.2 Display-functies"
Hulpstraal
Green Red
Green
Green
Red
Red
Gezien vanaf het objectief
terwijl het instrument in richting 1 staat)
(Gezien vanuit de assistent-landmeter) Verplaats doel naar links
(Gezien vanuit de assistent-landmeter) Verplaats doel naar rechts
Doel is op juiste horizontale positie
10
4. PRODUCTOVERZICHT
Betekenis