6.. Verwijder de wielbouten en vervang het wiel. Zorg er bij het monteren van het
wiel voor dat de bouten zijn uitgelijnd met de montagegaten en dat de
metalen kant van het wiel goed aansluit op het montagevlak.
7.. Nadat u de wielbouten hebt aangebracht, laat u de auto volledig op de grond
zakken (met behulp van de krik). Gebruik nu de wielsleutel om alle bouten
aan te draaien (met de klok mee) en gebruik vervolgens een momentsleutel
om de wielbouten vast te draaien tot het aangegeven aandraaimoment.
8.. Controleer de bandenspanning van het reservewiel nadat het wiel is
vervangen, breng de band indien nodig op de voorgeschreven spanning en zet
dan het dopje op het ventiel.
9.. Berg het gereedschap, de krik en het wiel met de lekke band veilig op.
Informatie over banden
444