VOORZORG
Parkeren kan vanwege de omgeving eerder worden afgerond . In dit geval
moet u mogelijk zelf bijsturen om de positie van het voertuig bij te stellen.
Parkeren pauzeren
Tijdens het parkeren met behulp van S-APA met Fusion, kunt u het rempedaal licht
intrappen om de auto te vertragen zonder dat de functie wordt uitgeschakeld. Pas
nadat u het rempedaal ingetrapt blijft houden totdat de snelheid is verlaagd tot 0
km/u, wordt de functie gepauzeerd. Ook als tijdens het parkeren het gaspedaal
wordt ingetrapt, wordt het parkeren gepauzeerd.
Als u actief het stuurwiel draait, wordt het parkeren gepauzeerd.
Dit is inclusief, maar niet beperkt tot, haaks achteruit parkeren in een
parkeerplaats met ingeschakelde S-APA met Fusion. Als het systeem detecteert
dat er mogelijk een veiligheidsrisico bestaat of een goed parkeerresultaat niet kan
worden gegarandeerd, zal het systeem pauzeren en u vragen of u door wilt gaan
met parkeren.
Nadat het parkeren is gepauzeerd, controleert u de omgeving om er zeker van te
zijn dat het veilig is om door te gaan met parkeren, laat u vervolgens het
rempedaal los en tikt u op het middendisplay op de knop "Doorgaan met
parkeren" om S-APA met Fusion weer te activeren.
VOORZORG
Parkeren kan worden onderbroken als u tijdens het parkeren te vaak pauzeert.
Schakelvrije automatische parkeerassistent met Fusion (S-APA met Fusion)
uitschakelen
U kunt de parkeerprocedure handmatig uitschakelen op de volgende manieren.
Neem de controle over de snelheid en rijrichting van uw auto over nadat u S-APA
met Fusion actief hebt uitgeschakeld:
•
Trap het rempedaal in kies een andere versnellingsstand
•
Als S-APA met Fusion is gepauzeerd, tikt u op de knop "Parkeren stoppen" op
de interface voor weergave van twee beelden
•
Verlaat actief de interface voor weergave van twee beelden
Rijhulp
351