WAARSCHUWING
Wanneer u met deze functie aan rijdt en als het systeem detecteert dat u zich niet
in een normale rijtoestand bevindt (u houdt bijvoorbeeld het stuur een langere
periode niet vast of u bent langdurig afgeleid en vermoeid of zit niet op uw stoel),
activeert het de actieve noodstop als aan de normale werkingsvoorwaarden voor
het systeem is voldaan.
Adaptieve cruisecontrol uitschakelen
De adaptieve cruisecontrol wordt uitgeschakeld wanneer:
•
De knop
•
Het rempedaal wordt ingetrapt
Bovendien, wanneer niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor de adaptieve
cruisecontrol, wordt deze automatisch uitgeschakeld. Nadat de adaptieve
cruisecontrol is uitgeschakeld, moet u onmiddellijk de controle over uw auto
overnemen.
Nadat de adaptieve cruisecontrol is uitgeschakeld, kan de auto vertragen als
gevolg van regeneratief remmen en kan deze niet meer de ingestelde volgafstand
tot de voorligger handhaven.
WAARSCHUWING
Intelligente adaptieve cruisecontrole kan vanwege onverwachte omstandigheden
plotseling worden geannuleerd. Daarom dient u altijd te letten op het verkeer en
de wegomstandigheden en op elk moment bereid zijn om het over te nemen.
De kruissnelheid aanpassen met de adaptieve cruisecontrol
Terwijl de adaptieve cruisecontrol is ingeschakeld, gaat u naar de bedieningsbalk
onderaan het middendisplay en tikt u op Rijhulp > Snelheid aanpassen met de
stuurwielknoppen en selecteert u de geschikte manier om de kruissnelheid aan te
passen.
De kruissnelheid kan worden aangepast door:
•
Indrukken voor +1, ingedrukt houden voor +5
De Omhoog- of Omlaag-knop aan de linkerkant van het stuurwiel
º
indrukken om de kruissnelheid te verhogen of verlagen met 1 km/u
op het stuurwiel is ingedrukt
Rijhulp
331