Bandenspanning
WAARSCHUWING
Een te lage of te hoge bandenspanning verhoogt het risico op ongelukken en
letsel.
Controleer de bandenspanning regelmatig om de rijveiligheid te garanderen. Let
er bij het controleren van de bandenspanning op dat de banden koud zijn (de
temperatuur van de band moet gelijk zijn aan de omgevingstemperatuur, of de
band moet na een rit 3 uur afkoelen). De aanbevolen koude-bandenspanning is
aangegeven op het portierframe aan bestuurderskant. Als warme banden wordt
gemeten, ligt de bandenspanning over het algemeen ongeveer 0,3 bar hoger dan
bij koude banden.
Wanneer de bandenspanning te hoog is, heeft dit een nadelige invloed op het
rijcomfort en kunnen de banden gemakkelijker beschadigd raken op een oneffen
wegdek. In ernstige gevallen bestaat zelfs het risico van een klapband, waardoor
de veiligheid van de auto in gevaar komt. Wanneer de bandenspanning te laag is,
kan dit leiden tot ongelijkmatige slijtage, waardoor de wendbaarheid van de auto
in het gedrang komt en de accu sneller leeg raakt.
VOORZORG
•
Aangezien de banden die op de auto worden gebruikt zelfreparerende banden
zijn, kan de auto binnen een bepaald snelheidsbereik (tot 120 km/u) blijven
rijden wanneer het lek minder dan 5 mm groot is en het middendisplay
aangeeft dat de bandenspanning normaal is. Zelfreparerende banden kunnen
echter niet worden gelijkgesteld met een definitieve reparatie van een lekke
Informatie over banden
433