opgestart, gebruik de auto dan niet en neem onmiddellijk contact op met het NIO-
servicecentrum.
De voorpassagiersairbag uitschakelen
De airbag blaast snel en met veel kracht op wanneer deze wordt geactiveerd en
daarom moet de voorpassagier omwille van de veiligheid een afstand van
minimaal 25 cm tot de voorpassagiersairbag aanhouden. Als echter een kind of
passagier met speciale medische aandacht op de voorstoel zit, gaat u naar de
pagina Instellingen op de bedieningsbalk onderaan het middendisplay en tik op
Veiligheid > Voorpassagiersairbag en selecteer de optie om de
voorpassagiersairbag uit te schakelen. Het pictogram
het middendisplay weergegeven om u eraan te herinneren dat de
voorpassagiersairbag is uitgeschakeld, zodat de voorpassagiersairbag geen
ernstig letsel bij de speciale voorpassagier kan veroorzaken.
Veiligheidsmaatregelen na activering van airbags
Wanneer de auto was betrokken bij een aanrijding en de airbags zijn geactiveerd,
dan voert de auto automatisch een aantal veiligheidsmaatregelen uit om de
inzittenden in de auto te beschermen.
•
Alle portieren worden ontgrendeld zodat de passagiers in de auto of
reddingsmedewerkers de portieren kunnen openen.
•
De alarmknipperlichten worden ingeschakeld om de positie van de auto aan
te geven en achterliggers te waarschuwen.
•
De hoogspanningsvoeding wordt onderbroken om inzittenden te beschermen.
•
De ruiten worden geopend zodat de inzittenden niet vast in de auto komen te
zitten als de auto in het water terechtkomt.
•
De geheugenfuncties voor het stuurwiel en de stoel worden uitgeschakeld
zodat ze niet in een positie kunnen worden gezet waarbij de bestuurder vast
komt te zitten.
•
Schakel de leeslampen in de auto in om reddingswerkers in het donker te
helpen.
Veiligheid
wordt dan bovenaan
219