Functie-instellingen
Autohold
De functie Autohold dient om de auto in stilstand te houden tijdens tijdelijk
parkeren terwijl het rempedaal is losgelaten.
Ga naar de pagina Instellingen op de bedieningsbalk onderaan het middendisplay
en tik op Rijden/Parkeren > Autohold inschakelen en selecteer de gewenste
methode om Autohold in te schakelen.
•
Helemaal intrappen: Trap het rempedaal in tot de auto stilstaat, laat daarna
het rempedaal iets los en trap het vervolgens helemaal in om Autohold in te
schakelen.
•
Automatisch inschakelen: Trap het rempedaal in tot de auto stilstaat, waarna
Autohold automatisch zal worden ingeschakeld.
Als Autohold is ingeschakeld, wordt het pictogram
digitale instrumentenpaneel. Na inschakelen, kunt u het gaspedaal of het
rempedaal intrappen om Autohold te uit te schakelen.
VOORZORG
De hellingmodus wordt niet ingeschakeld wanneer het voertuig in de achteruit (R-
versnelling) staat. U moet dan nog steeds activering door volledig indrukken
gebruiken om te parkeren.
In een noodgeval kunt u ook het rempedaal helemaal intrappen om Autohold in
te schakelen.
U kunt Autohold ook inschakelen wanneer u hellingopwaarts parkeert zodat het
remsysteem voldoende remkracht zal leveren om de auto in stilstand te houden al
naargelang de hellingshoek van de weg.
VOORZORG
De hellingshoek mag niet groter zijn dan 20%.
Noodstop
In het geval het rempedaal defect raakt, kunt u de noodstop activeren door op de
knop voor de parkeerstand te drukken, waarna de auto onder normale
omstandigheden met volle remkracht zal vertragen om tot stilstand te komen.
Rijbeleving
weergegeven op het
198