Inhoudsopgave
Advertenties
Indien ingeschakeld kunt u de mate van assistentie, wijze van alarmeren en
gevoeligheid instellen:
•
Mate van assistentie
Alleen alarmen: brengt alleen alarmen voort
º
Alarmen en stuurcorrectie: brengt alarmen voort en verleent lichte
º
stuurassistentie
•
Wijze van alarmeren:
Als de functie is ingesteld op Alleen alarmen, kan de wijze van alarmeren
º
worden ingesteld op: beeld, beeld + geluid, beeld + trillingen, beeld + geluid
+ trillingen.
Als de functie is ingesteld op Alarmen en stuurcorrectie, kan de wijze van
º
alarmeren niet worden ingesteld en is de standaardinstelling beeld +
geluid.
•
Gevoeligheid:
Laag: alarmeert later dan bij normale gevoeligheid onder dezelfde
º
omstandigheden
Normaal: de normale gevoeligheid
º
Hoog: alarmeert eerder dan bij normale gevoeligheid onder dezelfde
º
omstandigheden
VOORZORG
Stel het waarschuwingstype en de gevoeligheid met de nodige voorzichtigheid in
om ervoor te zorgen dat dergelijke instellingen in overeenstemming zijn met uw
rijgedrag.
VOORZORG
Het inschakelen van de Rijstrookbewaking en -assistent op het middendisplay
betekent niet dat de functie is geactiveerd. De functies kunnen alleen automatisch
worden geactiveerd wanneer wordt voldaan aan de gebruiksvoorwaarden.
Wanneer de functie Rijstrookbewaking en -assistent is uitgeschakeld, zal de auto
niet waarschuwen bij naderend verlaten van de rijstrook, en ook niet tegensturen
om de auto in de rijstrook te houden. De Vluchtstrookassistent (ELK) wordt ook
uitgeschakeld.
Veiligheidsondersteuning van de auto
264
Advertenties
Inhoudsopgave
