02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Rechter stuurhendel
Ruitenwissers en-sproeier, achterklep
02
Wanneer u de hendel naar voren haalt, acti-
veert u de ruitenwisser/-sproeier van de achter-
klep. De ruitenwisser maakt na het sproeien
een extra slag. De knop aan het uiteinde van
de hendel is een schakelaar met drie mogelijke
standen:
A. Intervalstand: Druk het bovenste gedeelte
van de schakelaar in.
0. Neutrale stand: Wisser/sproeier uitgescha-
keld.
B. Continu wissen: Druk het onderste gedeelte
van de schakelaar in.
Ruitenwisser achterklep, achteruitrijden
Als u de auto in de achteruitversnelling zet ter-
wijl de voorste ruitenwissers actief zijn, zal de
ruitenwisser van de achterklep de interval-
stand innemen. Als de ruitenwisser van de ach-
52
terklep echter al op normale snelheid werkt,
vindt er geen wijziging plaats.
De intervalfunctie tijdens het achteruitrijden
kunt u desgewenst uitschakelen. Neem contact
A
op met een erkende Volvo-werkplaats.
Regensensor (optie)
0
B
De regensensor registreert de hoeveelheid
regen op de voorruit en activeert automatisch
de ruitenwissers op de voorruit. De gevoelig-
heid van de regensensor is in te stellen met het
duimwiel (C) (zie afbeelding op pagina 51).
Draai het duimwiel omhoog voor een grotere
gevoeligheid en omlaag voor een lagere gevoe-
ligheid. (De wissers maken een extra slag, als u
het duimwiel omhoog draait.)
Aan/Uit
Om de regensensor te activeren dient het con-
tact/de contactsleutel in stand I of II te staan
en de hendel van de ruitenwissers in stand 0 .
Regensensor activeren:
– Druk op de knop (B) (zie pagina 51). Een
displaysymbool geeft aan dat de regensen-
sor actief is.
U schakelt de regensensor op een van de vol-
gende manieren weer uit:
– druk op de knop (B)
– haal de hendel omlaag naar een ander
wisprogramma. Als u de hendel omhoog-
duwt, blijft de regensensor actief. De wis-
sers maken een extra slag en keren terug
naar de regensensorstand, wanneer u de
hendel laat terugveren naar stand 0 (niet
geactiveerd) (zie pagina 51).
De regensensor wordt automatisch uitgescha-
keld, wanneer u de sleutel uit het contactslot
neemt of vijf minuten nadat u de auto van het
contact hebt gezet.
BELANGRIJK
In automatische wasstraten: Schakel de
regensensor uit door op knop (B) te drukken,
terwijl de contactsleutel in stand I of II staat.
De ruitenwissers kunnen anders in beweging
komen en daarbij beschadigd raken.
Duimwiel
Met het duimwiel kunt u de wisfrequentie
instellen (als u de intervalstand hebt geselec-
teerd) of de gevoeligheid van de regensensor
(als u de regensensor hebt geactiveerd).