Ruitenwissers
B
C
A. Ruiten- en koplampsproeiers
B. Regensensor, aan/uit
C. Duimwiel
D. Ruitenwisser en sproeier achterklep
Ruitenwissers uitgeschakeld
De ruitenwissers zijn uitgeschakeld
als de hendel in stand 0 staat.
Enkele slag
Beweeg de hendel omhoog om
een enkele slag te maken.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Intervalstand
U kunt de wissnelheid in de inter-
valstand bijstellen. Draai het
duimwiel (C) omhoog voor een
korter wisinterval. Draai het
D
omlaag om het interval te verlen-
gen.
A
Ononderbroken wissen
De wissers bewegen op normale
snelheid.
De wissers bewegen op hoge snel-
heid.
BELANGRIJK
Controleer alvorens de ruitenwissers tijdens
de winter in te schakelen of de wisserbladen
niet zijn vastgevroren en de voorruit (alsme-
de de achterruit) sneeuw- en ijsvrij zijn.
BELANGRIJK
Sproei een royale hoeveelheid ruiten-
sproeiervloeistof op de voorruit wanneer de
ruitenwissers werken. De voorruit moet nat
zijn bij gebruik van de ruitenwissers.
Ruiten-/koplampsproeiers
U activeert de sproeiers van de voorruit en de
koplampen door de hendel naar het stuurwiel
toe te trekken. De wissers maken nog enkele
slagen nadat u de hendel hebt losgelaten.
Rechter stuurhendel
Hogedruksproeiers koplampen (optie op
bepaalde markten)
De hogedruksproeiers van de koplampen ver-
bruiken een grote hoeveelheid ruitensproeier-
vloeistof. Om vloeistof te besparen, worden de
koplampen als volgt gesproeid:
Dimlicht ingeschakeld met de knop op het ver-
lichtingspaneel:
De eerste keer dat u de voorruit sproeit, wor-
den ook de koplampen gesproeid. Vervolgens
worden de koplampen iedere vijfde sproeibeurt
van de voorruit gesproeid, zolang er maximaal
tien minuten tussen de eerste en vijfde sproei-
beurt zit. Bij langere intervallen worden de kop-
lampen iedere keer gesproeid.
Stadslichten/parkeerlichten vóór en achterlich-
ten ingeschakeld met de knop op het verlich-
tingspaneel:
• Bi-Xenonkoplampen worden slechts iedere
vijfde sproeibeurt gesproeid, ongeacht de
tijd die is verstreken.
• Halogeenkoplampen worden niet gesproeid.
De draaiknop op het verlichtingspaneel in
stand 0 :
• Bi-Xenonkoplampen worden slechts iedere
vijfde sproeibeurt gesproeid, ongeacht de
tijd die is verstreken.
• Halogeenkoplampen worden niet
gesproeid.
02
51