– Draai het duimwiel (3) omhoog of omlaag
voor een fellere of zwakkere verlichting.
Uitgebreide displayverlichting
Om de afleesbaarheid te verhogen van de
kilometerteller, dagteller, klok en buitentem-
peratuurmeter, springt de verlichting van deze
displayfuncties korte tijd aan bij het ontgren-
delen van de auto en het verwijderen van de
contactsleutel. Bij het vergrendelen van de
auto dooft de verlichting van de displayfunc-
ties.
Mistlichten
N.B.
De regels voor het gebruik van de mistlich-
ten verschillen van land tot land.
Mistlampen vóór (optie)
De mistlampen vóór zijn in te schakelen in
combinatie met het groot licht/dimlicht of de
stadslichten/parkeerlichten vóór en de achter-
lichten.
– Druk op de knop (4).
Het lampje in de knop (4) brandt, wanneer
u de mistlampen vóór hebt ingeschakeld.
Mistachterlicht
Het mistachterlicht is alleen in te schakelen
wanneer de koplampen branden wel of niet
gecombineerd met de mistlampen vóór.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening
– Druk op de knop (6).
Het controlelampje voor het mistachterlicht op
het instrumentenpaneel en het lampje in de
knop (6) branden, wanneer het mistachterlicht
ingeschakeld is.
Tankvulklep
Druk op de knop (5) om de tankvulklep te ope-
nen, wanneer de auto onvergrendeld staat (zie
pagina 108).
Active Bi-Xenon Lights (optie)
Verlichtingspaneel voor Active Bi-Xenon Lights
Als de auto is uitgerust met actieve koplam-
pen (Active Bi-Xenon Lights, ABL) draaien de
lichtbundels van de koplampen mee om opti-
male verlichting te verkrijgen in bochten en op
Verlichtingspaneel
kruisingen om op die manier de veiligheid te
verhogen.
De led
brandt, wanneer de functie
actief is. Bij een storing knippert de led en
verschijnt er een foutmelding op het informa-
tiedisplay. De functie is uitsluitend actief bij
schemer of donker en dan alleen als de auto
rijdt.
De functie is te deactiveren/activeren met de
verlichtingsdraaiknop.
Lichtbundel bij gedeactiveerde (links) en geacti-
veerde (rechts) functie
02
47