ZUINIg RIJDEN
(1/2)
Afhankelijk van de auto beschikt u over ver-
schillende functies die u kunnen helpen het
brandstofverbruik te verminderen:
– de toerenteller;
– het waarschuwingslampje voor over-
schakelen naar de volgende versnelling;
– het indicatielampje rijstijl;
– de trajectbalans en tips voor zuinig rijden
via het multimediadisplay;
– de ECO-modus, geactiveerd met de knop
ECO.
Deze informatie wordt aangevuld door het
navigatiesysteem, als de auto hiermee is uit-
gerust.
Waarschuwingslampje voor
overschakelen naar de volgende
versnelling 1
Afhankelijk van de auto geeft een waar-
schuwingslampje op het instrumentenpa-
neel het beste moment aan om naar een
hogere of lagere versnelling te schakelen
om het brandstofverbruik zo laag mogelijk
te houden:
Š
schakel een hogere versnelling in;
‰
schakel naar een lagere versnelling.
2.12
1
2
Indicatielampje rijstijl 2
Dit lampje informeert u in real time over uw
rijstijl. U wordt gewaarschuwd door de kleur
van het lampje 2.
– Groen: u rijdt rustig en zuinig;
– Geel: u rijdt niet rustig genoeg;
– Oranje: u rijdt te bruusk.
Het indicatielampje voor de rijstijl is stan-
daard ingeschakeld. Als u het wilt uitscha-
kelen, raadpleegt u het instructieboekje van
het multimediasysteem.
3
Trajectbalans
Nadat de motor is afgezet, geeft de
"Trajectbalans"-weergave op het scherm 3
informatie over uw laatste traject.
Het geeft aan:
– het gemiddeld verbruik;
– het totaal verbruik;
– het aantal afgelegde kilometers;
– het aantal gewonnen kilometers.
Er wordt een algemene opmerking over uw
prestaties als zuinige rijder gegeven en er
worden drie indexen weergeven van: de re-
sultaten van het overschakelen, het beheren
van de versnellingen en het anticiperen en
remmen.