ZEKERINGEN
(1/5)
A
Zekeringen in het interieur A
Controleer de staat van de zekeringen als
een elektrisch apparaat niet werkt. Maak het
klepje A los.
Bestemming van de zekeringen: Als de
auto is uitgerust met een functie voor het au-
tomatisch wissen van de voorruit en automa-
tische verlichting, raadpleegt u schema C.
Raadpleeg anders schema D.
Zorg dat u altijd een doos met reserve-
lampen en -zekeringen in de auto heeft,
deze is verkrijgbaar bij een merkdealer.
Tangetje 1
Trek de zekering los met behulp van het tan-
getje 1, dat zich op de achterkant van de
klep A bevindt.
U kunt de zekering uit het tangetje schuiven.
Gebruik niet de ongebruikte plaatsen op de
zekeringplaat om reservezekeringen in te
steken.
Controleer de betreffende zekering en vervang hem, indien nodig, door een ze-
kering met hetzelfde amperage als de oorspronkelijke zekering.
Door een te sterke zekering kan de bedrading te heet worden en kan brand ont-
staan als een elektrisch orgaan door een storing te veel stroom verbruikt.
1
Zekeringen in de motorruimte B
Bepaalde functies worden beschermd door
zekeringen in de motorruimte in huis B.
Vanwege de moeilijke bereikbaarheid, advi-
seren wij het vervangen van deze zeke-
ringen over te laten aan een merkdealer.
B
5.25