KINDERVEILIGHEID: installatie van het kinderzitje
Overzicht van de installatie in de Société-uitvoering
³
Controleer de staat van de airbag
voordat u een passagier laat plaatsnemen of
een kinderzitje installeert.
L E V E N S G E VA A R
GEVAAR
VAN
LETSEL: controleer voordat
u een kinderzitje op de plaats
van de passagier voorin installeert, of de
airbag wel is uitgeschakeld (raadpleeg
de paragraaf "Kinderveiligheid: uitscha-
kelen, inschakelen van de passagier-
sairbagairbag voorin" in hoofdstuk 1).
Kinderzitje bevestigd met behulp van de
gordel
−
Plaats toegelaten voor de beves-
tiging met de gordel van uitsluitend een
achterstevoren geplaatst kinderzitje dat
goedgekeurd is als "Universeel".
O F
ERNSTIG
Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt
de baby of het kind niet correct beschermd. Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen.
(5/6)
Kinderzitje bevestigd met behulp van de
ISOFIX bevestiging
ü
toegelaten.
±
ankering aan de bovenkant voor de beves-
tiging van een vooruit geplaatst universeel
ISOFIX kinderzitje. De verankering bevindt
zich op de rugleuning van de stoel.
De grootte van een ISOFIX kinderzitje wordt
aangegeven door een letter:
– A, B en B1: voor zitjes vooruit van groep 1
(van 9 tot 18 kg);
– C en D: kuipzitjes of zitjes achterstevoren
van groep 0+ (onder 13 kg) of van
groep 1 (van 9 tot 18 kg);
– E: kuipzitjes achterstevoren van groep 0
(onder 10 kg) of 0 + (onder 13 kg);
Plaats waar een ISOFIX kinderzitje is
De passagiersstoel heeft een ver-
1.39