Download Print deze pagina

Spuitmondstatus; Substraatinstellingen; Printkop Uitlijnen; Problemen Met De Afdrukkwaliteit Oplossen - HP Stitch S1000 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Stitch S1000:

Advertenties

In
Afdruktaken maken en beheren op pagina 62
ook mogelijk om aangepaste afdrukmodi te ontwerpen voor gekloonde substraten, zoals in
substraat op pagina 34

Spuitmondstatus

Slechte printkopstatus (verstopte spuitmonden) kan verschillende defecten veroorzaken, zoals horizontale
strepen.
Zie
De printkoppen controleren en reinigen op pagina
printkoppen gecontroleerd, de verstopte spuitmonden zo mogelijk hersteld en onherstelbare spuitmonden
vervangen voor het afdrukken.

Substraatinstellingen

Substraatinstellingen bevatten de systeemafdrukparameters die worden gebruikt door de printer voor een
bepaald substraat. Deze parameters hebben betrekking op de invoer- en uitvoerspanning, vacuüm,
droogtemperatuur en droogdruk. Al deze parameters kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor de
afdrukkwaliteit. Wanneer de droogtemperatuur niet hoog genoeg is, kan dit bijvoorbeeld uitvloeiing veroorzaken.
Generieke substraten hebben voorgedefinieerde substraatinstellingen die niet kunnen worden bewerkt. Het is
echter mogelijk om generieke substraten te klonen en de instellingen van de gekloonde substraten te wijzigen,
zoals wordt beschreven in
Substraatdoorvoer
Een onjuiste of inconsistente substraatdoorvoer is de hoofdoorzaak van verschillende problemen met de
afdrukkwaliteit, met name de vorming van horizontale strepen.
U kunt de diagnostische test Pixart uitvoeren vanuit het venster Print Care, zodat u ziet of de
substraatdoorvoersensor correct werkt of niet (vuil of beschadigd is).
Zie
De substraatdoorvoersensor reinigen op pagina 141
worden gedaan, als onderdeel van routineonderhoud.
Zelfs als de sensor goed werkt, is het substraat mogelijk niet navigeerbaar. Dit betekent dat de sensor het
substraat niet goed kan detecteren (bijvoorbeeld bij transparante substraten of substraten met een zeer gladde
laag aan de achterzijde). In dergelijke gevallen schakelt de sensor zichzelf automatisch uit en wordt een
alternatieve methode aangeraden: zie

Printkop uitlijnen

Het concept en het doel van printkopuitlijning worden toegelicht in
problemen met de afdrukkwaliteit kunnen worden veroorzaakt door een verkeerde uitlijning van de printkop. Zo
kan korreligheid worden veroorzaakt door een onjuiste bidirectionele uitlijning in de richting van de scan-as.
Daarnaast kunnen horizontale strepen worden veroorzaakt door een onjuiste kleuruitlijning in de richting van de
afdruk-as.
Zie
Diagnostisch plot voor printkopuitlijning op pagina 96

Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen

Hier vindt u een overzicht van de meestvoorkomende defecten. Voor elk van deze defecten bestaan
verschillende mogelijke hoofdoorzaken, die kunnen worden gecontroleerd en worden opgelost met een of meer
van de hierboven beschreven methoden.
244 Hoofdstuk 14 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
wordt toegelicht hoe u kunt omgaan met de afdrukmodi. Het is
wordt beschreven.
Een substraatvoorinstelling bewerken op pagina
Substraatdoorvoer kalibreren op pagina
199. Met het controle- en reinigingsproces worden de
54.
als de sensor vuil is. Dit moet in elk geval wekelijks
Printer kalibreren op pagina
om de uitlijning te controleren.
Omgaan met het
104.
93. Veel
NLWW

Advertenties

loading