substraattype, behalve tijdens de eerste kalibratiefase, waarin de referentie voor latere kalibraties wordt
ingesteld.
In de volgende gevallen moet een kalibratie worden uitgevoerd:
Als een nieuw niet-generiek substraattype wordt geladen dat nog niet is gekalibreerd (om de referentie in
●
te stellen).
Wanneer u grote kleurverschillen ziet tussen afdrukken. Dergelijke kleurverschillen kunnen worden
●
veroorzaakt door veroudering en slijtage van de printkoppen, de installatie van nieuwe printkoppen,
veranderingen in substraatkenmerken tussen twee rollen, veranderende omgevingscondities enzovoort.
U kunt de status van de kleurkalibratie van uw substraten controleren in Internal Print Server: klik op Substrate
(Substraat) > Color calibration (Kleurkalibratie) > Show all (Alles weergeven).
De status Standaard betekent dat dit substraat nog nooit is gekalibreerd en dat er daarom nog geen
●
referentiestatus is gedefinieerd.
De status Gereed betekent dat met succes een kleurkalibratie is uitgevoerd voor dit substraat, de
●
referentiestatus is gedefinieerd en dat deze nog steeds actueel is.
De status Verouderd geeft aan dat de printerstatus is veranderd sinds de referentie is gedefinieerd,
●
waardoor er een nieuwe kalibratie moet worden uitgevoerd om kleurenconsistentie te handhaven.
Kleurkalibratie is gebaseerd op kleurmetingen van de gedrukte kleurvlakken met de geïntegreerde
spectrofotometer. Sommige kenmerken van substraten, zoals ruwheid of transparantie van het oppervlak,
zorgen dat reflecterende kleurmeting van sommige substraattypen zeer onnauwkeurig is. De kleurkalibratie van
deze substraten zal mogelijk niet succesvol zijn of onaanvaardbare drukresultaten opleveren.
TIP:
Als kleurkalibratie de eerste keer niet succesvol is, is het de moeite waard om het nog eens te proberen.
Om de referentie voor een gegeven substraat te verwijderen, zodat u een nieuwe referentie voor dat substraat
kunt aanmaken, moet u de kleurenkalibratie herstellen. Klik in Internal Print Server op Substrate (Substraat) >
Color calibration (Kleurkalibratie) > Reset (Resetten).
De kleurconstante tussen verschillende HP Stitch-printers
Voor bepaalde substraten is het mogelijk om tussen twee of meer printers een kleur te kruiskalibreren. Na het
kruiskalibreren van een bepaald substraat, kunt u zeer gelijkaardige afdrukken van beide printers verwachten bij
gebruik van hetzelfde substraat.
1.
Kies printer A als referentieprinter en gebruik deze om de kleurkalibratie op het desbetreffende substraat
uit te voeren. Zie
2.
Exporteer de gekalibreerde substraatvoorinstelling. Zie
3.
Importeer de substraatvoorinstelling van stap 2 op printer B. Zie
NLWW
Kleurkalibratie op pagina
98.
Substraatvoorinstellingen op pagina
Substraatvoorinstellingen op pagina
De kleurconstante tussen verschillende HP Stitch-printers
50.
50.
99