Ondersteunde substraattypen
De volgende substraattypen zijn compatibel met uw printer. Zie
specifieke substraatinstellingen en -profielen.
Papier
Generiek hoge inktdichtheid
●
Generiek zwaar papier
●
Generiek papier van gemiddeld gewicht
●
Generiek licht papier
●
Generiek van achter belicht papier
●
Generiek > 110 g/m² papier
●
Generiek papier van 45 tot 70 g/m²
●
Textiel
Zie
De poreusheid van het substraat controleren op pagina 35
controleren.
Generieke van achter belichte stof
●
Generieke uitvloeiingsstof
●
Generieke van voren belichte stof
●
De poreusheid van het substraat controleren
1.
Wanneer er substraat is geladen in de printer, verwijdert u dit.
2.
Snijd een stuk zelfklevend glanzend wit vinyl met een grootte van 15 × 50 mm af.
3.
Plak deze op de plaat en bedek daarbij de geavanceerde sensor van het substraat.
4.
Laad het substraat dat u wilt controleren.
5.
Open de RIP-software.
6.
Haal het testbestand op van de ingebouwde computer van de printer.
7.
Druk het testbestand af met het aantal doorgangen en de substraatvoorinstelling die u wilt gebruiken voor
dit substraat (of een soortgelijk profiel met betrekking tot de inktlimiet).
8.
Verwijder het substraat.
9.
Verwijder de strook zelfklevende vinyl van de plaat.
10.
Bekijk het zelfklevende vinyl dat u van de plaat hebt verwijderd.
Wanneer de strook geheel wit is (zonder inkt), is het geteste substraat niet poreus en kan het worden
gebruikt voor afdrukken, zoals beschreven in de handleiding.
11.
Reinig de printzone. Zie
NLWW
Het afdrukgebied en de substraatrandhouders reinigen op pagina
Online substraatbeheer op pagina 57
om de poreusheid van het substraat te
Ondersteunde substraattypen
voor
139.
35