6.
Om het ICC-profiel te maken, meet u het profieldoel van de geselecteerde inktdensiteit met de externe
spectrofotometer die verbonden is met uw RIP. Alleen ondersteund door Ergosoft.
7.
Wanneer het ICC-profiel is gemaakt, kan het worden toegewezen aan de afdrukmodus die zojuist is
gemaakt. Het kan ook worden gebruikt als elk ander ICC-profiel dat al in uw bibliotheek is.
Substraatdoorvoer kalibreren
Een accurate substraatdoorvoer is belangrijk voor een goede afdrukkwaliteit omdat deze deel uitmaakt van de
juiste plaatsing van punten op het substraat. Als het substraat niet de juiste afstand wordt doorgevoerd tussen
printkopdoorgangen, verschijnen er lichte donkere strepen op de print, en kan het resultaat korreliger worden.
De printer is uitgerust met een substraatdoorvoersensor en is zo gekalibreerd dat de meeste substraten die op
de Internal Print Server worden getoond, correct worden doorgevoerd. Wanneer het substraat is geladen,
controleert de substraatdoorvoersensor het substraat en beslist of het automatisch kan worden aangepast of
niet. Als dit niet het geval is, wordt de automatische afstelling uitgeschakeld.
De printer wordt in de fabriek geconfigureerd met een generieke voorinstelling voor de sensor, gekalibreerd voor
generieke substraten. Om de doorvoerprestaties voor elk substraat te verbeteren, raadt HP u aan om de
substraatdoorvoer aan te passen voor elke specifieke voorinstelling. Als u verschillende substraten wilt
aanpassen, moet u dit voor elke voorinstelling doen.
Door de substraatdoorvoer te kalibreren, kunt u ervoor zorgen dat substraten nauwkeuriger worden
doorgevoerd. Klik in Internal Print Server op Substrate (Substraat) > Advance calibration (Doorvoer kalibreren).
De printer drukt meerdere herhalingen af van een speciaal genummerd patroon, die u erbij helpt om de juiste
substraatdoorvoerinstelling toe te passen.
OPMERKING:
substraatdoorvoersensor moet schoon zijn. Anders moet u de kalibratie mogelijk herhalen nadat u de sensor
hebt gereinigd en de printkoppen hebt uitgelijnd. Zie
printkoppen uitlijnen op pagina
Kalibratieprocedure
OPMERKING:
substraat wilt kalibreren, moet u de generieke voorinstelling klonen en vervolgens de kloon kalibreren.
1.
Laad het substraat dat u wilt kalibreren.
2.
Klik in Internal Print Server op Substrate (Substraat) > Advance calibration (Doorvoer kalibreren).
3.
Klik op Print calibration plot (Kalibratieplot afdrukken). De printer begint met afdrukken.
4.
Voer de laatste acht waarden van de diagnostische plot in. Selecteer de lichtste kolom en voer de
bijbehorende waarde in. Volg de instructies op het scherm.
104 Hoofdstuk 8 Printer kalibreren
De printkoppen moeten vóór de kalibratie correct worden uitgelijnd en de
94.
De substraatdoorvoer kan niet worden gekalibreerd voor generieke substraten. Als u een dergelijk
De substraatdoorvoersensor reinigen op pagina 141
en
De
NLWW