Als er problemen zijn bij het gebruik van de hostnaam van de printer, kunt u overschakelen naar het IP-adres van
de printer met de systeemconfiguratietool van de printer. Raadpleeg voor meer informatie de servicehandleiding
of overleg met uw netwerkbeheerder voor een oplossing voor de hostnaam.
Methoden om taken te verzenden
De printer ondersteunt twee methoden om bestanden in te dienen (naast de mogelijkheid om een bestand direct
te openen in de gebruikersinterface van HP IPS):
Klik in Internal Print Server op Tools (Extra) > Preferences (Voorkeuren) > General (Algemeen) en selecteer de
verzendmethode in de vervolgkeuzelijst Submit method (Verzendmethode).
Hot folder (Actieve map): Selecteer een gedeelde map op de vaste schijf van de computer. De RIP kopieert
●
de uitvoertaak hierheen en Internal Print Server laadt taken automatisch in de wachtrij.
OPMERKING:
JMF: De RIP stuurt de locatie van de taak via een JMFopdracht. De IPS zoekt de bestanden automatisch op
●
die locatie en laadt deze direct in de printerwachtrij.
Not specify (Niet opgeven): Laad het bestand handmatig in IPS via File (Bestand) > Open (Openen).
●
U kunt een taak via de RIP-interface direct uit de IPS- of printerwachtrij verwijderen, maar alleen als deze via de
JMF-methode is verzonden.
De printer integreren in een MIS-systeem of productiecontrolesoftware
Specifieke RIP/MIS-implementaties vereisen specifieke configuraties afhankelijk van de leverancier.
Toepassingen met MIS- of productiecontrolesoftware kunnen de printerstatus en -meldingen, samen met de
taakstatus, taakinkt en het substraatgebruik ophalen van de printer, via de HP JDF/JMF-interface. Het is ook
mogelijk een taak uit de printerwachtrij te verwijderen via de HP JDF/JMF Interface.
Zoals beschreven in de vorige sectie, wordt aanbevolen om als de RIP verschillende taken in één combineert voor
verzending naar de printer, de MIS of productiecontrolesoftware met de RIP te verbinden in plaats van de IPS, om
de individuele taakstatus van gegroepeerde taken te krijgen.
Zorg ervoor dat u unieke namen toewijst aan elke taak zodat u deze kunt identificeren in de verzamelde
informatie van de printer.
32
Hoofdstuk 4 Integratie van afdrukworkflows
De gedeelde map moet hetzelfde zijn als de map die in de RIP is geconfigureerd.
NLWW