TIP:
Als uit de plot twee mogelijke waarden (twee continue kolommen) komen, moet het gemiddelde van
de twee waarden worden gebruikt. Als de plot bijvoorbeeld aangeeft dat de waarde +2,0 of +3,0 kan zijn,
kunt u +2,5 gebruiken.
5.
Klik op Save (Opslaan) om de kalibratie te voltooien. Elke keer dat deze voorinstelling wordt geladen, wordt
dit kalibratieresultaat toegepast.
OPMERKING:
BELANGRIJK:
meerdere printers wilt gebruiken, moet u het hele proces doorlopen op alle printers, ook printers van hetzelfde
model.
Handmatige kalibratie van substraatdoorvoer
Tijdens het afdrukken kunt u de compensatie van de substraatdoorvoer bekijken en op elk moment wijzigen in
Internal Print Server door de afdruktaak te selecteren en te klikken op de knop Printing adjustments
(Afdrukaanpassingen) of door te klikken op Printer > Printing adjustments (Afdrukaanpassingen).
U kunt ook de knop Print adjustment (Afdrukaanpassing) in het hoofdvenster van Internal Print Server gebruiken.
Hiermee wordt een dialoogvenster geopend met een sectie voor doorvoerkalibratie, waarin zich drie
hoofdgebieden bevinden:
1.
Schakel het selectievakje voor de substraatdoorvoersensor in. Als deze automatisch wordt uitgeschakeld
tijdens het laden, kunt u deze niet inschakelen. Als u deze echter zelf uitschakelt, kunt u deze wel opnieuw
inschakelen.
2.
Als de substraatdoorvoersensor is uitgeschakeld, kunt u de kalibratie van substraatdoorvoer verhogen of
verlagen.
3.
Drie afbeeldingen van mogelijke fouten die worden veroorzaakt door problemen met de substraatdoorvoer,
zodat u kunt bepalen of de waarde voor substraatdoorvoerkalibratie moet worden verhoogd of verlaagd.
Als u de waarden wilt toepassen en opslaan, klikt u in het dialoogvenster op de knop Apply (Toepassen) voordat
u dit sluit. De waarde voor de kalibratie van substraatdoorvoer wordt vervolgens opgeslagen voor het
betreffende substraat. Andere substraten worden niet gewijzigd.
Als u een algemene voorinstelling gebruikt, wordt het aanbevolen om deze instelling te klonen (Substrate
(Substraat) > Clone (Klonen)) en daarmee te werken voordat u de kalibratie van substraatdoorvoer aanpast,
omdat de afdrukaanpassing niet beschikbaar is voor generieke voorinstellingen. Zie
bewerken op pagina
NLWW
De verkregen kalibratie kan alleen worden gebruikt voor het geladen substraattype.
De kalibratiewaarde kan niet op een andere printer worden gebruikt. Als u hetzelfde substraat op
54.
Een substraatvoorinstelling
Substraatdoorvoer kalibreren 105