4 Steek de sonde in het rectum van de patiënt.
Voor een goed weefselcontact moet de sonde
na het inbrengen iets worden gekanteld.
5 De aanbevolen insteekdiepte is 12 mm tot
19 mm (1/2 inch tot 3/4 inch) voor volwassenen
en 6 mm tot 13 mm (1/4 inch tot 1/2 inch) voor
kinderen.
6 Als u drie korte piepjes hoort, betekent dit dat
het apparaat alleen voor deze temperatuur in
de bewakingsmodus is gezet.
7 Er klinken twee pieptonen wanneer de meting is
voltooid en de uiteindelijke temperatuur wordt
weergegeven.
8 Werp de gebruikte hoes uit zodat hij in de
container voor biologisch afval valt door op de
bovenste knop te drukken.
OPMERKING
Beweging van de sonde tijdens een meting kan
het vermogen van de thermometer om de
temperatuur op de locatie te meten beïnvloeden
en kan de tijd die nodig is om een waarde te
verkrijgen, verlengen.
OPMERKING
Als 10 seconden na het terugtrekken van de sonde
uit de sondehouder en het starten van de
temperatuurmeting in de voorspellende modus of
snelle voorspellende modus geen pieptoon
hoorbaar is, controleert u de fysieke aansluiting
van de F3000-module.
TEMP-instelling voor F3000-module
In de interface TEMP-instelling zijn de volgende
instellingen beschikbaar:
MEETMODUS: Stel de meetmodus in op
VOORSPELLEN, SNEL VOORSPELL. of
BEWAKING.
MEETPOS.: Stel de meetpositie in op ORAAL,
AXILLAIR of RECTAAL.
Gebruiksaanwijzing Vista 120 SC SW 1.n
Lage temp.- modus: U activeert/deactiveert de
Lage temp.- modus door deze in te stellen op
Aan/Uit.
OPMERKING
De modus SNEL VOORSPELL. is alleen bedoeld
voor orale metingen.
OPMERKING
Lage temp.- modus kan alleen worden ingesteld
op Aan als de meetmodus VOORSPELLEN is.
OPMERKING
Zorg ervoor dat alle items van TEMP-instelling
elke keer goed zijn ingesteld voordat de gebruiker
de sonde uit de sondehouder haalt. Als de
gebruiker de instellingen wijzigt zodra een meting
is voltooid, worden de nieuwe instellingen van
kracht vóór de volgende meting.
TEMP-bewaking
139