Download Print deze pagina

Beperkingen; Beperkingen Voor De Meting - Dräger Vista 120 SC Gebruiksaanwijzing

Advertenties

WAARSCHUWING
Inspecteer de aanbrengplaats elke twee tot
drie uur op goede huidkwaliteit en juiste
optische uitlijning. Als de huidkwaliteit
verandert, verplaatst u de sensor naar een
andere locatie. Wijzig de aanbrengplaats ten
minste elke vier uur. Bij pasgeborenen moet
elke 20 minuten een andere meetplaats
worden genomen.
OPMERKING
Geïnjecteerde kleurstoffen zoals methyleenblauw
of intravasculaire dyshemoglobine zoals
methemoglobine en carboxyhemoglobine kunnen
leiden tot onnauwkeurige metingen.

Beperkingen

Bepaalde patiëntcondities kunnen de metingen
beïnvloeden of verlies van het polssignaal
veroorzaken.
Onnauwkeurige metingen kunnen worden
veroorzaakt door onder meer:
 onjuist aangebrachte sensoren
 lichtbronnen met een hoog intensiteitsniveau,
zoals chirurgische lampen (met name die met
xenonlicht), bilirubinelampen, fluorescente
lampen, infrarode warmtelampen en direct
zonlicht
 een sensor die niet is afgedekt met een
ondoorzichtig materiaal in situaties met veel
omgevingslicht
 disfunctionele hemoglobine
 lage perifere perfusie
 overmatige of heftige beweging van de patiënt
 veneuze pulsaties
 intravasculaire kleurstoffen, zoals
indocyaninegroen of methyleenblauw
Gebruiksaanwijzing Vista 120 SC SW 1.n
OPMERKING
Controleer of de lichtzender en de ontvanger van
de sensor met elkaar zijn uitgelijnd en of er geen
opening zit tussen de sensor en de vinger. Al het
licht dat door de lichtzender wordt uitgezonden,
moet door het weefsel van de patiënt gaan. De
sensorkabel moet op de rug van de hand worden
geplaatst.
OPMERKING
Reinig en verwijder alle substanties, zoals
nagellak, van de plek waar de sensor moet worden
aangebracht. Controleer regelmatig of de sensor
nog correct op de patiënt is geplaatst.
 extern toegepaste kleuringen (nagellak, verf,
gepigmenteerde crème)
 defibrillatie
 plaatsing van de sensor op een ledemaat met
een bloeddrukmanchet, arteriële katheter of
intravasculaire lijn
 elektromagnetische interferentie
Het polssignaal kan verloren gaan door:
 een te strak aangebrachte sensor
 een bloeddrukmanchet die is opgeblazen en
zich op dezelfde ledemaat als de sensor
bevindt
 een arteriële occlusie in de buurt van de sensor
 lage perifere perfusie
OPMERKING
Zorg dat de sensor juist is aangebracht om
interferentie door omgevingslicht te voorkomen en
bedek de sensor met ondoorzichtig materiaal.
SpO
-bewaking
2
107

Advertenties

loading