7.1.6 Procesinformatie
Er kan een externe sensor, bijvoorbeeld een druksensor van
4-20 mA, worden aangesloten tussen de analoge ingang en
worden gebruikt als proceswaarde voor de TSA.
De proceswaarde kan worden aangepast zodat er een
werkelijke SI-waarde worden getoond, bijvoorbeeld in [bar].
Zie menugroep [320].
Het is ook mogelijk om deze referentiewaarde, afhankelijk
van het niveau, een automatische start (of stop) van de TSA
te laten uitvoeren. Zie voor meer informatie het voorbeeld
pagina 106.
Waar nodig kunnen de SI-eenheden worden veranderd in
US-eenheden in menu [21C].
Let wel dat de instellingen voor Motor Data worden gereset
en na het veranderen van de eenheden weer moeten worden
aangepast.
7.2
Met parametersets werken
Parametersets kunnen worden gebruikt om de softstarter in
te stellen voor verschillende parameters, zoals verschillende
gebruikte en aangesloten motoren, start- en stopmethodes,
alarminstellingen en besturingsbronnen.
Met de vier parametersets kunnen verschillende regelopties
worden geconfigureerd voor snelle veranderingen in het
gedrag van de softstarter. Het is mogelijk om de softstarter in
bedrijf aan te passen aan een veranderd gedrag. Dit is
gebaseerd op het feit dat elk van de vier parametersets op elk
gewenst moment tijdens het bedrijf kan worden geactiveerd;
via de digitale ingangen of het bedienpaneel.
Een parameterset bestaat uit vrijwel alle veranderbare menu's
in het menusysteem. Uitzonderingen zijn sommige menu's
die slechts één waarde kunnen hebben, ongeacht de
geselecteerde parameterset:
[211] Taal, [2171] FunctieTts, [2173] LokRunCtrl, [218]
Code blokk, [220] Motor data,[241] Kies Set, [260] Seriële
communicatie en [740] Klok. Deze instellingen voor menu
zijn algemeen, dus hetzelfde voor het hele menusysteem.
OPMERKING: Actuele timerwaarden [630] zijn hetzelfde
voor alle sets. Als een set wordt gewijzigd, verandert de
werking van de timer op basis van de nieuwe set, maar
blijft de timerwaarde onveranderd.
De menu's voor het instellen van parametersets staan in deel
8.2.5, pagina 79, te beginnen met menu [240].
De actieve parameterset wordt linksonder op het display
weergegeven en kan ook worden bekeken in menu [721]
TSA Status. De gedetailleerde configuratie voor elke set kan
worden genoteerd in de menulijst aan het einde van deze
handleiding of worden gedownload via internet op
www.cgglobal.com of www.emotron.com. Een andere
oplossing voor het kopiëren van instellingen en gegevens
tussen verschillende softstarters is via de computer, met het
programma EmoSoftCom (optie). Zie deel 12.2,
pagina 153.
CG Drives & Automation, 01-5980-03r1
7.2.1 Keuze van parametersets
De parametersets kunnen via het bedienpaneel worden
gekozen, alleen via digitale ingangen of via seriële
communicatie. Dit wordt ingesteld in menu [241] Kies Set.
Alle digitale en virtuele ingangen kunnen worden
geconfigureerd voor het kiezen van parametersets. Afb. 37
laat de manier zien waarop de parametersets kunnen worden
geactiveerd via een digitale ingang, waarbij bijvoorbeeld
DigIn 3 [523] is ingesteld op "ParSet kz 1" en DigIn 4 [524]
is ingesteld op "ParSet kz 2".
+24 V
ParSet kz 1
DI3
{
ParSet kz 2
DI4
Afb. 37 De parametersets via digitale ingangen kiezen
Als de parametersets via digitale ingangen worden gekozen,
worden ze geactiveerd zoals in Tabel 22. Activateer de
parameterwijzigingen via de digitale ingang door menu
[241] in te stellen op "DigIn".
Tabel 22 Parameterset
Parameterset
A
B
C
D
OPMERKING: De keuze via de digitale ingangen wordt
onmiddellijk geactiveerd.
OPMERKING: De standaardparameterset is
parameterset A.
Belangrijkste kenmerken
Parameterset A
B
Run/Stop
C
Besturing kruipsnelheid
Remmethode
Motorbeveiliging
Last Monitor
ParSet kz 1
ParSet kz 2
0
0
1
0
0
1
1
1
D
51