Veiligheidsinstructies Gefeliciteerd met uw product van CG Drives & Automation! 6. De gebruiker moet alle noodzakelijke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het apparaat alleen Voordat u de softstarter voor het eerst installeert, in bedrijf worden bediend als het in perfecte toestand is. stelt of inschakelt, is het zeer belangrijk dat u eerst deze handleiding zorgvuldig hebt gelezen.
De garantie is van toepassing als de apparatuur wordt geïnstalleerd, bediend en onderhouden volgens de De Emotron TSA softstarter is bedoeld voor het regelen van instructies in deze handleiding. De duur van de garantie is de start en stop van standaard asynchrone driefasemotoren.
Normen 1.5.1 Productnorm voor EMC De Emotron TSA softstarter voldoet aan de productnorm De softstarters die in deze handleiding worden beschreven EN(IEC) 60947-4-2: 2007. De standaard uitvoering van de voldoen aan de normen in Tabel 2. Met betrekking tot Emotron TSA softstarter voldoet aan de EMC-eisen de verklaringen van overeenstemming en de conform categorie C1.
Woordenlijst 1.7.2 Definities In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende definities gebruikt: 1.7.1 Afkortingen en symbolen Tabel 4 Definities In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende afkortingen gebruikt: Naam Beschrijving Eenheid Tabel 3 Afkortingen Nominale stroom softstarter n_soft Afkorting/ Nominale motorstroom n_mot Beschrijving symbool Nominaal vermogen softstarter [kW] of [pk]...
Pagina 12
Inleiding CG Drives & Automation 01-5980-03r1...
Montage Installatie in een kast In dit hoofdstuk wordt de montage van de Emotron TSA softstarter beschreven. Wij adviseren u om de installatie vóór Bij installatie van de softstarter: de montage goed te plannen: • Zorg dat de kast na installatie voldoende wordt •...
Dimensioneer de netvoedings- en motorkabels volgens de lokale voorschriften en de nominale stroom van de motor. Het is niet nodig om afgeschermde motorkabels bij de Emotron TSA softstarter te gebruiken. Het apparaat straalt zeer lage emissies uit. Er hoeven ook geen afgeschermde netvoedingskabels voor de Emotron TSA softstarter te worden gebruikt.
Pagina 20
Emotron TSA bouwvorm 1 - 2 Afb. 12 Netvoedings- en motoraansluitingen voor Emotron TSA Bouwvorm 1-2. 1. 3-fase netvoedingsaansluiting, L1, L2, L3 2. Aardingsaansluiting (PE) voor netvoeding 3. Netvoedingsaansluiting motor T1, T2, T3 4. Motoraarde, aansluiting WAARSCHUWING! Er kan zich aardlekstroom voordoen vanaf de thyristors als er een 3-fase netvoeding is aangesloten.
Pagina 21
Emotron TSA bouwvorm 3 Afb. 13 Netvoedings- en motoraansluitingen voor Emotron TSA Bouwvorm 3. 1. 3-fase netvoedingsaansluiting, L1, L2, L3 2. Aardingsaansluiting (PE) voor netvoeding 3. Netvoedingsaansluiting motor T1, T2, T3 4. Motoraarde, aansluiting WAARSCHUWING! Er kan zich aardlekstroom voordoen vanaf de thyristors als er een 3-fase netvoeding is aangesloten.
Pagina 22
Emotron TSA bouwvorm 4 Afb. 14 Netvoedings- en motoraansluitingen voor Emotron TSA Bouwvorm 4. 1. 3-fase netvoedingsaansluiting, L1, L2, L3 2. Aardingsaansluiting (PE) voor netvoeding 3. Netvoedingsaansluiting motor T1, T2, T3 4. Motoraarde, aansluiting WAARSCHUWING! Er kan zich aardlekstroom voordoen vanaf de thyristors als er een 3-fase netvoeding is aangesloten.
3.1.1Railafstanden voor Emotron TSA-softstarter W3 W2 W1 Afb. 15 Algemene tekening railafstanden Tabel 10 Railafstanden. Afst. W1 Afst. W2 Afst. W3 bouwvorm [mm] [mm] [mm] 3.1.2 Kabelafdekkingen Als de netvoedings- en motorkabels zijn aangesloten, monteer de kabelafdekkingen aan de hand van Afb. 16.
Indeling print en stekkers In dit deel staat algemene informatie over het powerboard en de controlprint voor elke bouwvorm van de Emotron TSA. Zie voor meer informatie over speciale omstandigheden deel 4.4, pagina 36. Ga voor een beschrijving van de beschikbare opties naar hoofdstuk 12.
Afb. 17 Indeling print voor Emotron TSA. Aansluitingen en details Emotron TSA 1. Aansluiting besturingsvoeding PE, N, L (powerboard). 10. RS232, met 9-polige vrouwelijke D-sub-stekker. Voor tijdelijke aansluiting van een computer of aansluiting van een extern bedienpaneel (optie). WAARSCHUWING! Voor permanente aansluiting van een computer moet u...
Aansluitingen stuursignalen WAARSCHUWING! Relaisaansluitklemmen 21-33 zijn enkelvoudig geïsoleerd. Combineer SELV-spanning niet met bijvoorbeeld 230 VAC bij deze aansluitklemmen. Een oplossing bij gebruik van gecombineerde SELV-/systeemspanningssignalen is het installeren van een extra I/O-optieprint (zie Hoofdstuk 12.3 pagina 153) en alle SELV- spanningssignalen aan te sluiten op de relaisaansluitklemmen van deze optieprint terwijl alle 230VAC-signalen worden...
Bedradingsvoorbeelden De volgende voorbeelden 1 - 3 zijn alternatieven voor het starten en stoppen van de Emotron TSA via digitale ingangen. OPMERKING: De TSA gebruikt standaard flankgestuurde start-/stopsignalen. Vergeet niet om de instelling van menu [21A] te wijzigen als u niveausignaalingang gebruikt.
Pagina 28
11 (DigIn1) geeft Start. Openingscontact (puls) tussen aansluitklem 18 (24 VDC) en aansluitklem 12 (DigIn2) geeft Stop. Om de Emotron TSA te starten moet aansluitklem 12 (DigIn2) worden aangesloten op aansluitklem 18 (24 VDC). OPMERKING: Dit alternatief werkt met de fabrieksinstellingen voor standaardparameters.
Voorbeeld 2: Gedeelde Start-/Stop-signalen (aansluiting met 2 draden) • Het sluiten van het contact tussen aansluitklem 18 (24 VDC) en aansluitklem 11(DigIn1) en aansluitklem 12 (DigIn2) geeft Start. Het openen van het contact tussen aansluitklem 18 (24 VDC) en aansluitklem 11(DigIn1) en aansluitklem 12(DigIn2) geeft Stop.
Voorbeeld 3: Gedeelde Start-/Stop-signalen (aansluiting met 2 draden) • Het sluiten van het contact tussen aansluitklem 18 (24 VDC) en aansluitklem 11(DigIn1) geeft Start. Het openen van het contact tussen aansluitklem 18 (24 VDC) en aansluitklem 11(DigIn1) geeft Stop. OPMERKING: Dit alternatief werkt niet met fabrieksinstellingen voor de standaardparameters.
Voorbeeld 4: Verlengde bedrading Afb. 23 geeft een bedradingsvoorbeeld met de volgende Menu Beschrijving Instelling functies: Emotron TSA start als de druk lager is dan 4 bar en stopt als Niveau/Flank Niveau de druk een waarde van 6 bar bereikt. Proces Bron F(AnIn) •...
Voorbeeld 5: Bedrading omkeerrem Het voorbeeld in Afb. 24 toont de bedrading voor de functie omkeerrem. Zie voor meer instellingen de beschrijving voor Menu Beschrijving Instelling “Remmethode [344]” op pagina 95. Remmethode Omkeer Rem De magneetschakelaars moeten worden bestuurd door de Relais 1 (aansluitklemmen 21 RunSignaal R relaisuitgangen van de softstarter.
Voorbeeld 6: Functie omgekeerde start VOORZICHTIG! De digitale ingang kunnen zo worden geconfigureerd dat Er kunnen zich zeer hoge koppel-/ een motor in twee richtingen kan worden gestart met behulp vermogenswaarden voordoen als de motor wordt omgekeerd vanuit maximaal toerental van de programmeerbare relais R1 en R2.
Pagina 34
De werking voor gebruik met of zonder omkeerstroomfunctie is als volgt: Deze voorbeelden zijn alleen geldig bij flanksturing (standaardinstelling). Als DigIn 1 “Rechtsom” is gesloten en DigIn 3 “Run Links” open is, wordt de magneetschakelaar voor de netvoeding (K1) voor voorwaarts draaien geactiveerd door relais R1 en start de motor in de voorwaartse richting.
De lijst met specificaties voor toepassingen Start Bypass Met deze lijst kan het type specificatie voor de Emotron bedrijf TSA-softstarter worden geselecteerd op basis van het type toepassing, zie Tabel 14, pagina 32. Afb. 26 Werkcyclus.
Pagina 36
Als er een FLC-stroom van ongeveer 70 A Voorbeeld: nodig is voor de walsmolen, wordt aangeraden het TSA- Als de Emotron TSA 52-070 uit het vorige voorbeeld wordt model 52-140 te kiezen, waarvoor de gespecificeerde stroom gebruikt in bijvoorbeeld een toepassing met een walsmolen, voor zwaar bedrijf 84 A is.
“Oplossing Emotron TSA” In deze kolom staat de mogelijke oplossing voor het probleem met een van de functies van de Emotron TSA. “Menu/Hoofdstuk” Deze kolom stuurt u naar het menu, de menugroep of het deel in de handleiding waar u een beschrijving van de instellingen voor de functie vindt.
Pagina 38
Tabel 15 Applicatie Functielijst Toepassing Probleem Oplossing Emotron TSA Menu/Hoofdstuk Kwadratische koppelregeling voor 331=Kwadr Koppel Niet-lineaire aanloop kwadratische ladingen 341=Kwadr Koppel Waterslag Kwadratische koppelregeling Hoge stroom en pieken tijdens starten Kwadratische koppelregeling POMP Pomp loopt in verkeerde richting Alarm fasenomkering...
Pagina 39
Tabel 15 Applicatie Functielijst Toepassing Probleem Oplossing Emotron TSA Menu/Hoofdstuk Lineaire koppelbesturing geeft lineaire Hoge traagheid acceleratie en lage inschakelstroom. Zware belasting bij starten met materiaal Verhoogd aanloopkoppel Laag vermogen als er een dieselgenerator Stroombegrenzing bij start wordt gebruikt. ROTSBREKER...
4.4.10 Agressieve omgevingen Let wel dat het niet mogelijk is om de interne thermische De Emotron TSA is standaard voorzien van prints met motorbeveiliging of andere afzonderlijke instellingen voor coating om de kans op corrosie te beperken. Voor elke motor te gebruiken.
300 mA te kiezen. Voor Emotron SA bouwvorm 1 en 2 (16 - 100 A) zijn er geen condensatoren naar aarde, dus de lekstroom naar aarde is minder dan 30 mA...
Pagina 42
Richtlijnen bij toepassing CG Drives & Automation 01-5980-03r1...
Aan de slag Dit hoofdstuk is een stapsgewijze handleiding die u laat zien • Bediening via het toetsenbord selecteren (menu [2151], hoe u de motor het snelst aan het draaien krijgt. Wij laten u deel 7.1.1, pagina 49). twee voorbeelden zien: met externe bediening en met •...
Netvoeding en Standaard-toggle-lus motoraansluiting Er is een standaard-toggle-lus om de eerste gegevens gemakkelijker in te stellen, zie Afb. 28. Deze lus bevat de De softstarter tussen de 3-fase netvoeding en de motor benodigde menu’s die moeten worden ingesteld voordat de aansluiten.
Werking van het 1. Druk op om menu [211] “Taal” weer te geven. NQE1 Kies de taal met de toetsen bedienpaneel Bevestig met Via het bedienpaneel kan er een handmatige testrun wordt 2. Druk op om menu [221] “Motor Spann” weer te uitgevoerd.
Pagina 46
Aan de slag CG Drives & Automation 01-5980-03r1...
Bediening via het bedienpaneel 6.1 Display Het bedienpaneel toont de status van de softstarter en wordt gebruikt om alle parameters in te stellen. Het is ook De display heeft achtergrondverlichting en bestaat uit mogelijk om de motor direct vanaf het bedienpaneel te 2 regels met ruimte voor 16 tekens per regel.
6.2 LED-indicatoren De drie LEDs onder de display geven de operationele status van de softstarter en de motor/machine aan (zie Afb. 31). Afhankelijk van de bedieningsmodus knipperen de lampjes TRIP en RUN ook om de gebruiker te waarschuwen voor TRIP VOEDING een gebeurtenis of actie.
6.4 Functietoetsen • U kunt een parameterwaarde wijzigen met de toetsen “+” of “-”. De cursor links knippert terwijl de waarde De functietoetsen bedienen de menu’s en worden daarnaast wordt verhoogd of verlaagd. Als u de toetsen “+” of “-” gebruikt voor het programmeren en aflezen van alle menu- ingedrukt houdt, wordt de waarde steeds hoger of lager.
6.5 Toets Toggle en Lokaal/Ext. Standaard-toggle-lus Afb. 32 toont de standaard-toggle-lus. Deze lus bevat de Deze toets heeft twee functies: wisselen benodigde menu’s die moeten worden ingesteld voordat de tussen geselecteerde menu’s (toggle) en softstarter voor het eerst wordt gestart. Druk op de Toggle- schakelen tussen lokale en externe bediening.
6.6 De menustructuur 6.5.2 Functie Lokaal/Ext Met de functie Lokaal/Ext. kunt u vanaf het bedienpaneel De menustructuur bestaat uit 4 niveaus: tussen lokale en externe bediening van de softstarter schakelen. De functie Lokaal/Ext. van de toets is standaard Hoofdmenu Het eerste teken in het menunummer. ingeschakeld op “Toggle”, dus dit moet worden veranderd.
6.6.1 Het hoofdmenu In dit deel vindt u een korte beschrijving van de functies in het hoofdmenu. Zie hoofdstuk 8. pagina 67 voor een uitgebreide beschrijving van de inhoud onder elk hoofdmenu. Startvenster Wordt weergegeven bij het opstarten; in dit menu staan twee actuele procesdata (standaard elektrische voeding en stroom).
Belangrijkste kenmerken In dit hoofdstuk wordt een beschrijving van de belangrijkste Zie voor het configureren van de programmeerbare I/O de functies van de Emotron TSA-softstarter gegeven. beschrijving voor de betreffende ingang/uitgang. Zie voor een lijst met de verschillende mogelijkheden deel 7.4, pagina 61.
7.1.3 Functies voor de kruipsnelheid De spinrem wordt gebruikt om een vrijlopende toepassing OPMERKING: Houd de jog-toetsen van het bedienpaneel tot stilstand te brengen, zoals een ventilator die door de ingedrukt als u die wilt gebruiken voor de kruipsnelheid. wind draait. Spinrem kan worden gekozen als functie voor een digitale ingang [520], zie deel 8.5.2, pagina 107.
OPMERKING: De keuze via de digitale ingangen wordt handleiding of worden gedownload via internet op onmiddellijk geactiveerd. www.cgglobal.com of www.emotron.com. Een andere oplossing voor het kopiëren van instellingen en gegevens OPMERKING: De standaardparameterset is tussen verschillende softstarters is via de computer, met het parameterset A.
[243] Fabriek>Set en kies Het geheugen van het bedienpaneel is handig als er meerdere hoe u wilt resetten. Emotron TSA-eenheden worden gebruikt. Met de kopieer-/ Als u met meerdere parametersets werkt, kunt u veel tijd laadfunctie kunt u gegevens uitwisselen tussen de interne...
2. Schakel de voeding voor beide TSA-eenheden uit en verwijder de voorste kappen met ingebouwd bedienpaneel. Afb. 38 Parameters kopiëren en laden tussen twee Emotron TSA-eenheden via het bedienpaneel. WAARSCHUWING! Schakel alle voedingsaansluitingen uit voordat u de voorste kap opent.
Pagina 58
TSA-eenheid 1 Ext BP TSA-eenheid 2 Afb. 39 Parameters kopiëren en laden tussen twee Emotron TSA-eenheden met een extern bedienpaneel (optioneel). OPMERKING: Een andere oplossing voor het kopiëren van instellingen en gegevens tussen verschillende softstarters is via de computer, met het programma EmoSoftCom (optie).
Limieten, alarmen en 7.3.2 Alarminstellingen autoreset toepassen Gebruik om de motor te beschermen de alarminstellingen en limieten voor de werking in menu [230] De proceswaarden worden continu door het systeem “Motorbeveiliging” met submenu’s. Zie deel 8.2.4, bewaakt om de softstarter en aangesloten apparaten te pagina 75.
7.3.4 Functie belastingsmonitor Tripmelding De tripmelding kan worden bekeken in het menu Het menu voor de belastingsmonitor [410] kan worden “Tripgeheugen” [800], waarin de negen meest recente gebruikt om machines en processen tegen mechanische over- tripmeldingen worden opgeslagen ([810] - [890]). Voor elke en onderbelasting te beschermen, zoals het vastlopen van een opgeslagen trip worden datum en tijd - van de real-time klok transportband of transportschroef, een riembreuk in een...
Handmatig ingestelde alarmniveaus Zie Afb. . Voor de handmatige instellingen voor de Voorbeeld: belastingsmonitor worden de “Alarmniveaus” [411] - [414] direct als percentage van het nominale motorvermogen 4112 MaxAlarmNiv ingesteld (menu [223]). De actuele waarde voor het (104%) 116% asvermogen wordt tussen haakjes weergegeven, samen met de waarde voor het alarmniveau om het instellen gemakkelijker te maken.
Functie Autoset met alarmmarges Autoset kan ook worden geactiveerd met een extern signaal (geactiveerd door flank) door de functie van een digitale Zie Afb. 41. De snelste manier om de monitor aan te passen ingang in te stellen op “Autoset”. aan verschillende belastingssituaties is de functie “Autoset”, die automatisch vier “Alarmmarges”...
Belastingsmonitor alarmacties D. Als de ingestelde alarmvertragingstijd (10 seconden) is verstreken, wordt de maximale alarmactie uitgevoerd (in Alle alarmen en vooralarmen kunnen afzonderlijk worden dit geval een zachte trip, zoals ingesteld in menu [4111]). geconfigureerd voor de werking door een alarmactie toe te passen, zoals een trip of een waarschuwing.
Handmatige reset De volgende gebeurtenissen doen zich voor (zie Afb. 43): De besturingsbron voor het resetsignaal wordt gekozen in A. De functie belastingsmonitor wordt geactiveerd als de [216] “Resetsignaal”. De toets RESET op het bedienpaneel ingestelde startvertragingstijd (30 seconden) is verstreken. wordt geactiveerd door een van de alternatieven voor het B.
Externe Voorbeeld: Autoreset voor thermische overbelasting bedieningsfuncties Een motor wordt beschermd door een interne beveiliging Bediening van de Run/Stop/Enable/Reset-functies. tegen thermische overbelasting. Wanneer de beveiliging is Standaard zijn alle run/stop-commando’s geprogrammeerd ingeschakeld en er zich een thermische overbelasting heeft voor externe bediening via de ingangen op de klemmenstrook voorgedaan, dan wacht de softstarter totdat de motor is op de controlprint.
7.5.2 Enable- en Stop-functies Flanksturing [21A] Beide functies kunnen afzonderlijk of gelijktijdig worden gebruikt. Welke functie moet worden gebruikt, hangt af van INGANGEN de toepassing en de regelmodus van de ingangen (Niveau/ Enable Flank [21A]). OPMERKING: In de flanksturingsmodus moet ten minste Stop één digitale ingang zijn geprogrammeerd voor “Stop “, omdat de commando’s “Run Rechts”...
Logische functies Niveausturing [21A] Logische signalen kunnen worden geprogrammeerd voor verschillende besturings- of signaleringsfuncties (met de INGANGEN operators EN/OF/EXOF) en daarbij zijn verschillende Enable functies beschikbaar: • 4 analoge comparators en 4 digitale comparators [610] • 4 logische functies [620] •...
Pagina 68
Voorbeeld 1 Kruipsnelheid bij start en stop met teller Dat kan gebeuren als de motor voor een bepaalde toepassing met laag toerental een specifiek aantal omwentelingen moet draaien. In dat geval willen we dat de motor met kruipsnelheid gedurende 4 omwentelingen voor het starten en daarna met kruipsnelheid gedurende 2 omwentelingen voor het stoppen draait.
Pagina 69
Voorbeeld 2 Kruipsnelheid bij starten en stoppen met een timer. Dit kan van toepassing zijn als de motor bij de toepassing met een laag toerental gedurende een specifieke tijd moet draaien. In dat geval willen we dat de motor voor het starten 10 seconden met kruipsnelheid en daarna voor het stoppen 5 seconden met kruipsnelheid draait.
Pagina 70
Belangrijkste kenmerken CG Drives & Automation, 01-5980-03r1...
Bedrijfsstatus Waarden voor bedrijfsparameters bekijken. 8.7, pagina 128 Tripgeheugen Tripmeldingen en tripdata bekijken. 8.8, pagina 133 Model en software- en hardwareversie Emotron TSA. Service- Systeemgegevens 8.9, pagina 135 informatie. WAARSCHUWING! De motor start mogelijk meteen! Controleer of de parameterinstellingen en I/O-aansluitingen zijn ingesteld voor de gewenste functie voordat de netvoeding wordt ingeschakeld.
Beschrijving van menutabelindeling Resolutie van instellingen De resolutie voor alle in dit hoofdstuk beschreven bereik- instellingen is 3 significante cijfers (tenzij anders vermeld). Aanv Koppel In Tabel 26 staan de resoluties voor 3 significante cijfers. Alleen lezen Tabel 26 ...
HOOFDINST [200] 8.1.1 1e regel [ Dit menu stelt de inhoud in van de bovenste regel in het Het menu “HOOFDINST” bevat de belangrijkste instellingen menu [100] “Startvenster”. Als “ProcesWaard” is geselecteerd, voor de inbedrijfstelling van de softstarter en het afstemmen van toont het menu de waarde van de geselecteerde procesbron in de softstarter op de toepassing.
Stuur Bron [215] zowel externe als interne bedienpanelen worden gebruikt. Zie voor de instellingen voor een automatische reset de Deze menu’s worden gebruikt om de bron voor run- en menugroep [250] “Autoreset”. Zie ook deel 7.3.5, pagina 60 stopcommando’s en voor kruipbesturing te kiezen. Dit wordt voor de functies voor reset en automatische reset.
De functie “Lokaal/Ext.” kan ook via de digitale ingang De rotatierichting moet ook zijn toegestaan in menu [219] worden gewijzigd. Zie menu [520]. “Rotatie”. 2171 FunctieTts 2175 Linksom Tts Toggle Standaard: Toggle Standaard: Geen functie Linksom tts gedeactiveerd Toggle Toggle-functie Linksom Linksom Tts geactiveerd Lokaal/Ext.
Rotatie [219] 8.2.2 Extern signaal Niveau/Flank [21A] Algemene beperking van rotatierichting motor In dit menu kiest u het type bediening voor de Deze functie beperkt zich tot de algemene rotatie naar links ingangssignalen voor Run Rechts, Run Links en RESET of rechts, of in beide richtingen.
US-eenheden Zie voor meer informatie over motorgegevens en parametersets deel 7.2.3, pagina 52. De bijbehorende standaardwaarden voor US-eenheden zijn: Zie voor een uitleg van de verschillende afkortingen die in dit • Vermogen [pk] hoofdstuk worden gebruikt Hoofdstuk 1.7.2 pagina 7. •...
Pagina 78
Tabel 27 Nominale gegevens voor CG-motoren die voldoen en Tabel 27 hierboven) aan de IE2-klasse van IEC 60034-30. 25 - 200 % x I [A] afhankelijk van n_soft Bereik: Nominaal Nominaal Nominaal Nominaal model Emotron TSA. standaard standaard standaard standaard Nominale vermogen toerental vermogen toerental stroom...
Nominaal Motor Cos φ [227] Hier wordt de nominale Motor cosphi (arbeidsfactor) WAARSCHUWING! ingesteld. Als er niveausturing wordt gebruikt (bijvoorbeeld selectie “Niveau” in menu [21A]), blijft de motor automatisch een 227 Motor Cosφ nieuwe startpoging uitvoeren, zonder melding. 0,86 0,86 Standaard: Motor I t Alarm [231]...
Pagina 80
Mot I t Klasse [2313] Classificatie volgens IEC60947-4-2, waarmee de startcapaciteit van de motor wordt gedefinieerd om 2313 Mot I tKlas thermische overbelasting te vermijden. Met dit menu kunt u de interne beschermingsklasse kiezen, waarbij de thermische motorbeveiliging wordt ingeschakeld. Bouwvorm 1: 10 A Standaard: Met deze instelling wordt er een thermische curve zoals in...
PT100 Alarm[232] PT100-ingangen [2323] De PT100-menu’s worden alleen weergegeven als de PT100- Er kunnen twee PT100-optieprints (B1 en B2) worden optieprint is aangesloten. aangesloten, voor maximaal zes PT100-ingangen. Met menu [2323] “PT100 Ingng” kunt u selecteren op welke PT100- ingangen er toezicht moeten worden gehouden, dus welke PT100 Alarm Actie [2321] een trip/waarschuwing mogen genereren als de temperatuur de limiet in menu [2322] “Motor Klasse”...
PTC Ingng [2332] Aantal starts per uur [2342] Er kunnen twee extra PTC-optie-ingangen worden gebruikt. In dit menu kan het aantal toegestane starts per uur worden De instellingen zijn dan “PB-PTC” voor de interne PTC, ingesteld. Als dit aantal wordt overschreden, wordt er een “PB-PTC&Opt1”...
Faseverlies 8.2.5 Parametersetkeuze [240] Autoreset is beschikbaar voor enkelfasig faseverlies, Parametersets worden gebruikt als er voor een toepassing menu [2561]. verschillende instellingen voor verschillende modi nodig zijn. Zie de uitgebreide beschrijving in “Met parametersets Meervoudig faseverlies werken”, pagina 51. Een meervoudig faseverlies leidt altijd tot een harde trip. Er zijn vier beschikbare parametersets die afzonderlijk Alarm voor meervoudig faseverlies alleen ingeschakeld bij in kunnen worden geconfigureerd.
A wordt gekopieerd naar parameterset B. parametersets. Bij het laden van de standaardinstellingen worden alle wijzigingen in het de Emotron TSA softstarter ingesteld op de fabrieksinstellingen. Deze functie bevat ook 242 Kopieer Set keuzemogelijkheden voor het laden van standaardinstellingen A>B...
Kopieer alle instellingen naar Laad instellingen vanaf het bedienpaneel [244] bedienpaneel [245] Alle instellingen, inclusief de motorgegevens, kunnen tussen De functie kan enkele of meerdere parametersets en het geheugen van de controlprint en een bedienpaneel motorgegevens laden van het actuele bedienpaneel naar het (extern of intern) worden uitgewisseld.
8.2.6 Autoreset [250] • De Autoreset-teller wordt nu op nul gezet. Met deze menu’s kan er een automatische reset van alarmen Aantal toegestane pogingen voor worden uitgevoerd. Deze functie zorgt ervoor dat af en toe voorkomende trips die geen gevolgen hebben voor het proces Autoreset [2511] automatisch worden gereset en dat de uptime van uw toepassing worden gemaximaliseerd.
Pagina 87
PT100 autoreset [2522] Autoreset door stroomlimiet [2525] De vertragingsteller begint te tellen als alle PT100-ingangen In dit menu wordt de vertragingstijd voor een Autoreset door lager dan de ingestelde temperatuur in menu [2322] zijn. een alarm met de stroomlimiet ingesteld. Een foutconditie met een stroomlimiet kan niet worden waargenomen in de gestopte status, waardoor de vertragingsteller meteen 2522 PT100...
Pagina 88
Autoreset max. vooralarm Autoreset extern Alarm 2 [254A] belastingsmonitor [2542] De vertragingsteller begint met tellen zodra de ingang van het relevante externe alarm inactief is. De vertragingsteller begint meteen met tellen. 254A Ext Alarm 2 2542 MaxVrAlarm Standaard: Standaard: 1–3600 1–3600 1–3.600 s 1–3600 1–3600 1–3.600 s Autoreset Beveiliging Softstarter [255] Autoreset min.
Autoreset fout netspanning [256] vertragingstijd begint te teller als de storing is verdwenen. De supervisie voor onderspanning is niet ingeschakeld in een De volgende menu’s zijn voor de Autoreset van verschillende gestopte toestand en daarom begint de vertragingstijd meteen foutcondities voor netspanning. met aftellen nadat de alarmactie is uitgevoerd.
8.2.7 Seriële communicatie [260] Modbus RTU [262] In dit menu configureren we parameters voor de opties voor Stel de parameters voor Modbus/RTU-communicatie in. seriële communicatie. De optie RS485 en USB (instellen type communicatie 262 Modbus RTU USB/RS485 in menu [261]) gebruikt het standaard Modbus RTU-protocol met een selecteerbare baudrate in menu [2621] en Modbus-adres [2622].
Adres [2631] Aanvullende proceswaarden [2634] Voer het eenheids-/node-adres van de softstarter in of bekijk Bepaal het aantal aanvullende proceswaarden dat wordt dit. Lees- en schrijftoegang voor Profibus en DeviceNet. verzonden in cyclische berichten. Alleen-lezen voor EtherCAT*. 2634 AddPrValues 2631 Adres Standaard: Standaard: Bereik:...
Ethernet [265] Veldbussignalen [266] Instellingen voor Ethernet-module (Modbus/TCP, Profinet Bepaalt modbus-mapping voor aanvullende proceswaarden. IO). Raadpleeg voor meer informatie de handleiding voor de Raadpleeg voor meer informatie de handleiding voor de Veldbus-optie. Veldbus-optie. FB Sign. 1 - 16 [2661]-[266G] OPMERKING: De Ethernet-module moet opnieuw worden opgestart om de onderstaande instellingen te activeren, Worden gebruikt voor het aanmaken van een parameterblok bijvoorbeeld door parameter [261] te schakelen van...
Proces [300] Proceseenheid [322] Selectie van de eenheid voor de proceswaarde. Dit menu is Deze parameters worden meestal aangepast om een alleen zichtbaar als er een procesbron is geselecteerd in menu processignaal voor analoog starten/stoppen te creëren. De [321] “Proces Bron”. ingangssignalen worden opnieuw geschaald om te worden gebruikt voor weergeven in SI-eenheden of als signaal voor de analoge comparators.
Pagina 94
Voorbeeld: Nr. voor Nr. voor Teken Teken Een gebruikerseenheid aanmaken met de naam “kPa”. seriële comm. seriële comm. 1. Druk in menu [323] op om de cursor weer te geven. 2. Druk op om de cursor naar rechts verplaatsen. 3. Druk op totdat het teken “a”...
8.3.3 StartInstel [330] Voor dit type bediening: Controleer of de motor kan accelereren met de vereiste Submenu met alle functies voor starten. belasting (start DOL). Deze startmethode kan ook worden gebruikt met defecte thyristors als er een noodstart moet Startmethode [331] worden uitgevoerd.
Pagina 96
Aanv Spann [334] De regelaar voor de stroombegrenzing wordt geactiveerd als de stroom de gekozen waarden in [335] nadert en wordt Wordt gebruikt met startmethode spanningsregeling. volledig uitgeschakeld als de maximale uitgangsspanning Hiermee wordt het eerste spanningsniveau ingesteld, dus de is bereikt of als de starttijd is verstreken [336].
Start Tijd [336] Stroombegrenzing verhoogd aanloopkoppel [3371] De starttijd wordt gedefinieerd als de tijd waarin er een startpoging wordt gedaan. Als de starttijd is verstreken, gaat de TSA automatisch in de bypass-modus (uitzondering: 3371 VK StrBegr alarmconditie stroombegrenzing). Zorg dat de starttijd lang genoeg is voor uw toepassing, zodat de eindreferentiewaarde (bijvoorbeeld [333] Eind Koppel voor koppelaanloop) kan Standaard:...
8.3.4 Stopinstelling [340] Stoppen wordt altijd geactiveerd door de thyristors om de stroom over te nemen als het interne bypasscontact is 341 Stop Methode geopend. Als de stroom goed door de thyristors stroomt, Uitlopen wordt de geselecteerde stopmethode uitgevoerd. Standaard: Uitlopen Stop Methode [341] Het motorkoppel wordt geregeld volgens...
Remmethode [344] De DC-rem wordt automatisch gedeactiveerd als de motor is gestopt of als de stoptijd is verstreken. Optioneel kan er een Dit menu is beschikbaar als “Afremmen” is gekozen in [341]. extra rotatiesensor worden aangesloten via de digitale ingang Voordat er echter een hoog remkoppel wordt toegepast, moet [520], met logische functies waarmee de werking van de DC- u eerst controleren of de motor, tandwiel of riemaandrijving...
Remkracht [347] OPMERKING: Bij gebruik van de relaisfunctie voor de kruipsnelheid (in elke richting) is Rechtsom actief. De De remkracht voor de geselecteerde remmethode in kruipsnelheid gebruikt de vectorregeling van de motor, menu [344] wordt in dit menu ingesteld. De waarde waardoor er GEEN externe magneetschakelaar voor de wordt uitgedrukt als een percentage van het beschikbare omgekeerde richting nodig is, zoals bij omgekeerde start.
Belastingsmonitor en Niveau maximum alarm [4112] procesbeveiliging [400] In dit menu wordt het ingestelde “Maximaal alarmniveau” getoond (rechts op het display - gebied F). Tegelijkertijd wordt de werkelijke waarde van het asvermogen (%) links op 8.4.1 Belastingsmonitor [410] het display weergegeven (gebied F), de waarde tussen haakjes. Het werkelijke asvermogen is altijd zichtbaar in dit menu Met de functies in dit menu kan de softstarter worden zodat u heel gemakkelijk een geschikt maximaal alarmniveau...
Pagina 102
Maximaal vooralarm [412] Minimaal vooralarm [413] In deze menu’s staan de instellingen voor het maximale In deze menu’s staan de instellingen voor het minimale vooralarm voor de belastingsmonitor. vooralarm van de belastingsmonitor. Actie minimaal vooralarm [4131] Actie maximaal vooralarm [4121] Instelling van het alarm als er een “Minimaal vooralarm”...
Minimaal alarm [414] Startvertraging [416] Instelling deze menu’s staan de instellingen voor het Deze instelling kan worden gebruikt om bijvoorbeeld een minimale alarm voor de belastingsmonitor. alarm tijdens de opstartprocedure te negeren. De geselecteerde tijd vertraagt de activering van de alarmen van de belastingsmonitor totdat het run-commando wordt gegeven.
Pagina 104
Marge minimaal vooralarm [4173] alarmvertragingen worden ingesteld in menu’s [4113], [4123], [4133] en [4143]. Dit menu voor Autoset stelt de band in onder de “NormaalLast” [4116] waarbij geen minimaal vooralarm Autoset is ook beschikbaar via digitale ingang [520]. wordt gegenereerd. Het ingestelde percentage voor Marge min.
8.4.2 Procesbeveiliging [420] menu [417] Autoset. Een nieuw commando voor Autoset vervangt eerder gebruikte alarmniveaus. Autoset kan ook door een extern signaal worden geactiveerd, Extern alarm [421] waarbij de functie een digitale ingang wordt ingesteld op “Autoset”. Let wel dat dit signaal flankgeactiveerd is. De functie extern alarm wordt gebruikt om een alarm te Als er een Autoset wordt uitgevoerd, moet de motor draaien genereren op basis van de toestand van een extern...
Rotor Vast Alarm actie [4221] 8.4.3 Netspanningsbeveiliging [430] De Emotron TSA houdt continu de netspanning in de gaten. Dit betekent dat de motor eenvoudig kan worden beschermd 4221 RotVast AA tegen over- en onderspanning en tegen spanningsonbalans. Geen actie Er is ook een faseomkeringsalarm beschikbaar.
Pagina 107
Alarm overspanning [432] Alarm onderspanning [433] In dit menu worden de instellingen voor een In deze menugroep worden de instellingen voor een overspanningsalarm geselecteerd. onderspanningsalarm geselecteerd. Overspanning Alarmactie [4321] Onderspanning Alarmactie [4331] In dit menu wordt de alarmactie voor een overspannings- In dit menu wordt de alarmactie voor het onderspannings- alarm geselecteerd.
I/O [500] Alarm fasenomkering [434] Als deze functie is geactiveerd, wordt er een alarm Hoofdmenu met alle instellingen van de standaardingangen gegenereerd als de verkeerde fasevolgorde voorafgaand aan en -uitgangen van de softstarter. een start wordt gedetecteerd. 8.5.1 Analoge ingang [510] Alarmactie faseomkering [4341] Submenu met alle instellingen voor de analoge ingangen.
AnIn Max [5132] 512 AnIn Setup Parameter voor het instellen van de maximumwaarde van het 4-20 mA externe referentiesignaal. Alleen zichtbaar als [512] = “Eigen mA/V.” Standaard: 4-20 mA Afhankelijk van Instelling van jumper S1 5132 AnIn Max De stroomingang heeft een vaste drempel Stp 10,0 V/20,00 mA 4-20 mA (Live Zero) van 4 mA en regelt het volledige...
Functie Max AnIn [5136] AnIn Filter [5139] Met “Functie Min AnIn” wordt de fysieke maximumwaarde Als het ingangssignaal instabiel is, dan kan het filter worden aangepast aan de gekozen proceswaarde. De standaardschaal gebruikt om het signaal te stabiliseren. Zie Afb. 62. Dit leidt is afhankelijk van de gekozen functie van AnIn [511].
8.5.2 Digitale ingangen [520] Lokaal/ Activeert de Lokale mode zoals ingesteld in Ext. [2173]. Submenu met alle instellingen voor de digitale ingangen. AnIn Activeert/deactiveert de analoge ingang Select ingesteld in [513A]. OPMERKING: Extra ingangen worden beschikbaar als de I/O-optieprints worden aangesloten. Activeert Autoset van alarmniveaus belastingsmonitor volgens menugroep [417].
Digitale ingang 2 [522] naar Digitale Instellingen analoge uitgang [532] ingang 4 [524] Vooraf ingestelde schaal en offset van de uitgangsconfiguratie. Dezelfde functie als DigIn 1 [521]. Standaardinstelling voor DigIn 2 [522] is “Stop”. Voor DigIn 3 [523] is de standaard “Set Ctrl 1”...
Voorbeeld automatisch aangepast naar stroom- of spanningsinstelling. Alleen zichtbaar als [532] = “Eigen mA/V”. Selecteer de functie AnOut op “Asvermogen” in menu [531]. Gebruik standaardwaarde voor instelmenu Analoge uitgang [532] = 4-20 mA. 5331 AnOut Min Stel "AnOutFcMax" [5336] in op "Eigen def." en 4,00 mA "AnOutWaMax"...
8.5.4 Relais [550] Minimale alarmconditie actief (trip of Min Alarm waarschuwing). Submenu met alle instellingen voor de relaisuitgangen. De relaismoduskeuze maakt het mogelijk om een “storings- Minimale vooralarmconditie actief (trip Min Vooralrm of waarschuwing). bestendige” (“fail safe”)relaiswerking te realiseren door het normaal gesloten contact te laten fungeren als het normaal CA 1 Analoge uitgang comparator 1.
Pagina 115
CTR1 Uitgang 1 teller. 105 I t-alarm actief (trip of waarschuwing) !CTR1 Uitgang 1 teller omgekeerd. Ext Alarm 1 106 Ext Alarm 1 actief CTR2 Uitgang 2 teller. Ext Alarm 2 107 Ext Alarm 2 actief !CTR2 Uitgang 2 teller omgekeerd. Signaal voor nulsnelheidsdetectie berekend door besturingssoftware.
Relais 3 [553] 8.5.5 Virtuele I/O’s [560] In dit menu wordt de functie voor relaisuitgang 3 ingesteld. Virtuele aansluitingen worden gebruikt om een digitale uitgangsfunctie draadloos op een digitale ingangsfunctie aan te sluiten. De beschikbare signalen en regelfuncties kunnen 553 Relais 3 worden gebruikt om uw eigen specifieke functies aan te Trip maken.
Logische functies en Virtuele verbinding 1 Bron [562] timers [600] Met deze functie wordt de bron bepaald van de virtuele verbinding. Zie “Relais [550]”, pagina 110 voor een In het menu Logic&Timers” menu [600] hebt u toegang tot beschrijving van de verschillende keuzemogelijkheden. comparators, logische functies, SR flipflops, timers en tellers, zodat er voorwaardelijke signalen kunnen worden 562 VIO 1 Bron...
Pagina 118
Setup Analoge Comparator 1 [611] Het uitgangssignaal kan worden geprogrammeerd als een virtuele aansluitingsbron en op de relaisuitgangen. Analoge comparator 1, parametergroep. 6111 CA1 Waarde Analoge comparator 1, Waarde [6111] Stroom Keuze van de analoge waarde voor “Analoge Comparator 1” (CA1).
Pagina 119
Analoge comparator 1, Signaal AnIn Niveau Hoog [6112] Stelt de analoge comparator in op hoog niveau, met bereik volgens de geselecteerde waarde in menu [6111]. 6112 CA1 NivoHi 30.0 CA1 NivoHi Standaard: 30,0 CA1 NivoLO 1=1 W, 0,1 A, 0,1 V, 1%, 0,1 °C, 1 kWh, 1 u Bereik: of 0,001 in [322] Voorbeeld...
Pagina 120
Tabel 31 Opmerkingen bij Afb. 67 voor de keuze “Hysterese”. Tabel 32 Opmerkingen bij Afb. 67 voor de selectie “Window”. Beschrijving Hysterese Beschrijving Window Het referentiesignaal passeert de Niveau LO- waarde van onderen (positieve flank). De Het referentiesignaal passeert de waarde comparator CA1 verandert niet, dus de voor Niveau HI van boven (signaal binnen uitgang blijft laag.
Analoge comparator 1 Vertraging analoge comparator 1 Niveau laag [6113] resetten [6117] Stelt het lage niveau voor de analoge comparator in, met Het resetten van het uitgangssignaal van analoge comparator eenheid en bereik volgens de in het menu gekozen waarde 1 wordt vertraagd met de ingestelde tijd in het menu.
8.6.2 Logica-uitgangen [620] Logisch 1 [621] Ingangssignaal voor Digitale Met behulp van een expressie-editor kunnen de comparato 1 CD1 [6151] ingangssignalen op logische wijze worden samengevoegd tot de Logic Y-functie om een logisch uitgangssignaal te creëren. De expressie-editor beschikt over de volgende functies: •...
Expressie Logisch 1 [6211] Met de standaardinstelling voor L1 Expressie wordt dit gezien als: Keuzemogelijkheden voor uitvoeringsvolgorde van de logische expressie voor de functie Logisch 1: ((CA1&F1)+T1Q)&!A2 Laten we de volgende waarden op de ingangssignalen als 6211 L1 Expr voorbeeld gebruiken: ((1.2).3).4 CA1=1 (actief/hoog) Standaard:...
Ingang Logisch 1 1 [6212] Uitgang logische timer 2 IN dit menu wordt de eerste ingang voor de functie Logisch !T2Q Uitgang logische timer 2 omgekeerd 1 geselecteerd. Dezelfde keuzes gelden voor [6214] L1 Uitgang logische timer 3 Ingang 2, [6216] L1 Ingang 3 en [6218] L1 Ingang 4. !T3Q Uitgang logische timer 3 omgekeerd Deze tabel geldt ook voor de ingangssignalen in logische...
Logisch 1 Operator 2 [6215] Logisch 1 Ingang 4 [6218] In dit menu wordt de tweede operator voor de functie In dit menu wordt de vierde ingang voor de functie Logisch 1 Logisch 1 geselecteerd. geselecteerd. 6215 L1 Op 2 6218 L1 Input 4 &...
8.6.3 Timers [630] De timerfunctie kan worden gebruikt als vertragingstimer, als intervaltimer met afzonderlijke Aan- en Uit-tijden Timer1 Trig (schakelmodus) of om een signaal te verlengen (modus aan- tijd). Het geselecteerde triggersignaal start de timerfunctie en het signaal wordt omgezet volgens de modusinstellingen, waardoor het uitgangssignaal (T1Q - T4Q) voor de timer Timer T1 wordt gegeven.
Vertraging Timer 1 [6313] 8.6.4 SR Flipflops [640] Dit menu is alleen zichtbaar als de “Timermodus” [6312] op De functie Flipflop is een geheugencircuit dat kan worden “Vertraging” is ingesteld. Als Timer 1 wordt geactiveerd in menu gebruikt om gegevens over de toestand op te slaan. De [6311], zorgt de ingestelde waarde in dit menu dat het activeren uitgang van een flipflop is niet alleen afhankelijk van de van het uitgangssignaal voor Timer 1, T1Q, wordt vertraagd.
Flipflop 1 [641] Prioriteit resetten “Prioriteit resetten” betekent dat als beide ingangssignalen Functies voor SR flipflop 1. actief zijn, er wordt gereageerd op het RESET-commando, waardoor het uitgangssignaal inactief wordt (=0). Zie Modus Flipflop 1 [6411] Tabel 33. Prioriteitsinstelling van ingangssignalen voor flipflop 1. Tabel 33 Waarheidstabel voor Prioriteit resetten SET (instellen) RESET...
Vertraging reset flipflop 1 [6415] 8.6.5 Tellers [650] Het ingangssignaal RESET voor flipflop 1 wordt vertraagd De tellerfunctie telt pulsen en kan een signaal op een met de ingestelde waarde in dit menu. geselecteerde uitgang geven als de teller een specifiek niveau bereikt.
Reset teller 1 [6512] 8.6.6 Kloklogica [660] Het geselecteerde signaal wordt gebruikt als resetsignaal voor Er zijn twee klokfuncties, Klok 1 en Klok 2. Elke klok heeft teller 1. Als het resetsignaal wordt geactiveerd (hoog), wordt aparte instellingen voor Time on, Time Off, Date on, Date teller 1 op nul gezet en de teller blijft op nul staan zolang het Off en Weekday.
Datum uit klok 1 [6614] Voorbeeld 2: De uitgang CLK1 is actief in het weekend, alle dagen. Datum waarop het uitgangssignaal (CLK1) voor de klok wordt gedeactiveerd. Menu Tekst Instelling Let op: als de “Klok1DatumU” is ingesteld op een datum die 6611 Klok1TydAan 00:00...
Bedrijf/status [700] Elektrisch vermogen [717] Dit menu geeft het actuele elektrische uitgangsvermogen weer. Menu met parameters voor het weergeven van alle werkelijke bedrijfsgegevens, zoals toerental, koppel en vermogen. 717 Elektrisch vermogen Alleen lezen 8.7.1 Bedrijfswaarden [710] Eenheid: Proceswaarde [711] Resolutie: In dit menu wordt de werkelijke waarde van het actieve processignaal weergegeven, dus dezelfde waarde als in RMS Stroom [718]...
PT100B2 123 [71C] 8.7.2 Status [720] In dit menu wordt de werkelijke PT100-temperatuur voor de tweede PT100-optieprint (B2) weergegeven, behorende bij TSA Status [721] ingang 4, 5 en 6. Zie menu PT100-ingangen [2323], In dit menu wordt de algemene status van de softstarter pagina 77.
Pagina 134
Voorbeeld: “A/- - - /Toets” De volgende trip- of waarschuwingsmeldingen zijn mogelijk: Dit betekent: Tabel 36 Trip- en waarschuwingsmeldingen Parameterset A is actief. ---: Bedrijf is gestopt. Integere waarde Trip-/waarschuwingsmelding Tts: Bron van commando Run/Stop is zowel intern als communicatie ...
Status digitale ingang [723] Status Analoge uitgang [726] Dit menu geeft de status van de digitale ingangen aan. Dit menu geeft de status van de analoge uitgang aan. Zie voorbeeld in Afb. 76. DigIn 1 726 Analoog Uit Alleen lezen DigIn 2 DigIn 3 DigIn 4...
Timer status 1- 4 [72D] 8.7.3 Opgeslagen waarden [730] Dit menu heeft de actieve timers (T1Q - T4Q) aan. De weergegeven waarden zijn de feitelijke waarden die in de loop van de tijd zijn opgebouwd. Waarden worden opgeslagen bij uitschakeling en bij inschakeling weer bijgewerkt. 72D Timer 1-4 Alleen lezen 0000...
Tripgeheugen bekijken Reset Energie [7331] [800] In dit menu wordt de energieteller gereset. De opgeslagen informatie wordt gewist en er wordt een nieuwe Hoofdmenu met parameters voor het bekijken van alle registratieperiode gestart. opgeslagen tripgegevens. In totaal slaat de softstarter de laatste 9 trips op in het tripgeheugen.
Tripmelding [8111]-[8133] Tabel 37 Opgeslagen parameters tripmeldingen De informatie van de statusmenu’s wordt gekopieerd naar het Gekopieerd Tripmenu Beschrijving tripmeldingslog als er een trip plaatsvindt. Tabel 37 Opgeslagen parameters tripmeldingen 8.7.3 Opgeslagen waarden [730] Gekopieerd 8131 Run Tijd Tripmenu Beschrijving 8132 Netspanningstijd 8.7.1 Bedrijfswaarden [710]...
Type TSA [921] In dit menu wordt het type Emotron TSA op typecode Build Info [9221] weergegeven. De opties worden aangegeven op het Softwareversie aangemaakt, Datum en tijd.
Pagina 140
Functionaliteit CG Drives & Automation, 01-5980-03r1...
172/38 20283 de EmoSoftCom-software (programmeer- en bewakings- 44001– 172/140 tot 20385 - 4fa1 - 5323 software) op de RS232-connector bovenop de Emotron 44899 176/18 21283 TSA-eenheid aan te sluiten. Dit kan handig zijn bij het 45001– 176/120 tot 21385 - 5389 - 5706 kopiëren van parameters tussen softstarters enz.
Motor Data Proceswaarde Communicatiegegevens voor de verschillende motoren. Het is ook mogelijk om het Proceswaarde-feedback-signaal via een bus te verzenden (bv. vanaf een proces- of temperatuursensor). Modbus/ Profibus EtherCAT DeviceNet Profinet IO Stel het menu Procesbron [321 ] in op F(Bus). Gebruik de Motor Positie/ index...
Als u de waarde 1004 in een register invoert en het register E=-2 heeft 3 significante cijfers, wordt dit opgeslagen als 1000. M=123 In het floating point-formaat (F=1) van Emotron wordt een De waarde is dan 123x10 = 1,23 16-bits woord gebruikt om grote (of hele kleine) getallen weer te geven met 3 significante cijfers.
Pagina 144
Programmeervoorbeeld: typedef struct int m:11; // mantissa, -1024..1023 int e: 4; // exponent -8..7 unsigned int f: 1; // format, 1->special emoint format eint16; //--------------------------------------------------------------------------- unsigned short int float_to_eint16(float value) eint16 etmp; int dec=0; while (floor(value) != value && dec<16) dec++;...
10. Theorie over softstarters In dit hoofdstuk worden verschillende startmethodes voor inductiemotoren uitgelegd en vergeleken. Ook worden de Stroom functies van softstarters met koppelbesturing en hun voordelen en beperkingen ten opzichte van andere startmethodes uitgelegd. Eerst krijgt u wat achtergrondinformatie over het starten van inductiemotoren in deel 10.1.
Typische toepassingen met een constante belasting zijn liften, kranen en transportbanden. Lineaire T ~ I 1/4 T belastingskenmerken zijn typisch voor kalanderrollen en → = 1/2 I 1/9 T → diverse polijstmachines, terwijl een kwadratische relatie = 1/3 I tussen toerental en koppel typisch is voor pompen en LV = Lage spanning ventilatoren.
Pagina 147
Koppel Koppel Stroom Stroom Afb. 87 Sterdriehoekstart Afb. 88 Soft start - spanningsaanloop Het nadeel van de sterdriehoekstart is dat deze niet kan Uiteraard wordt er een veel soepelere start gerealiseerd worden aangepast aan een speciale toepassing. De spanning vergeleken met een sterdriehoekstart en neemt de in de ster- en driehoekaansluitingen wordt gedefinieerd door startstroom af.
Koppel Koppel Stroom Stroom Afb. 89 Soft start - spanningsaanloop met stroombegrenzing Afb. 90 Soft start – koppelbesturing Ook hier toont de afbeelding aan dat de resulterende Voor optimale startprestaties is het belangrijk dat de prestaties afhankelijk zijn van de combinatie van motor- en parameters van de softstarter, zoals beginkoppel en belastingskenmerken.
Pagina 149
Koppel Koppel <f <f Stroom Stroom <f <f Afb. 91 Starten met rotorweerstand Afb. 92 Spannings-/frequentieregeling Vanwege het lage startkoppel is het vaak niet mogelijk om de Zo’n motor kan dan worden gestart met een vrij eenvoudige rotorwikkelingen te kortsluiten en de starter met frequentieomvormer met spannings-/frequentieregeling.
10.4 Gebruik van softstarters met koppelbesturing We kunnen bepalen of een specifieke toepassing voordeel heeft van het gebruik van een softstarter door de relatie tussen de koppelkenmerken van de motor tijdens het starten en de vereisten voor de belasting te evalueren. Zoals we in de bovenstaande voorbeelden konden zien, profiteert de toepassing alleen van het gebruik van een softstarter als het belastingskoppel tijdens het starten ruim onder de...
Neem contact op met uw leverancier als u 11.2 Onderhoud vragen hebt. De Emotron TSA-softstarter is zodanig ontworpen dat er Storingen die optreden tijdens de inbedrijfstelling of kort slechts minimale service en onderhoud aan hoeft te worden daarna worden hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door uitgevoerd.
Alarm Actie/ Mogelijke oorzaak Oplossing melding Menu (en indicator) Bypassrelais is permanent Service nodig. Neem contact op met uw lokale Emotron Bypass dicht Harde trip kortgesloten. TSA-leverancier. Bypassrelais of de besturing Service nodig. Neem contact op met uw lokale Emotron...
Pagina 153
KlemOpen Open motorcontact, -kabel of Harde trip Start opnieuw. Als het alarm zich weer voordoet, neem (aansluitklem motorwikkeling. contact op met uw lokale Emotron TSA-leverancier. motor open) Multi 2 of 3 fases verloren in Controleer zekeringen en netspanning. FaseVerlies netspanning.
Pagina 154
Stop eerst! Stel parameters in tijdens stilstand. van bepaalde parameters niet toegestaan. Beschadigde thyristor of Service nodig. Neem contact op met uw lokale Emotron Thyristor open Harde trip besturingsbedrading. TSA-leverancier. Thyristor Service nodig. Neem contact op met uw lokale Emotron Harde trip Beschadigde thyristor.
Pagina 155
Tabel 41 Observaties zonder storingsindicatie met mogelijke oorzaken en oplossingen. Observatie Storingsindicatie Oorzaak Oplossing Schakel de besturingsvoeding in. Als Het display is niet het display nog steeds niet oplicht, Geen Geen besturingsvoeding. verlicht. controleer de kabel tussen het bedienpaneel en de controlprint. Geef startcommando vanaf juiste Startcommando komt misschien besturingsbron zoals ingesteld in...
Pagina 156
Opsporen van fouten, diagnose en onderhoud CG Drives & Automation 01-5980-03r1...
Beschrijving meer informatie contact op met uw leverancier. 01-3876-51 I/O-optieprint 2.0 OPMERKING: Emotron TSA-softstarters zijn standaard voorzien van controlprints met coating en optieprints Elke I/O-optieprint 2.0 heeft drie extra relaisuitgangen en met coating. drie extra geïsoleerde digitale ingangen (24 V). Deze optie wordt beschreven in een afzonderlijke handleiding.
Pagina 158
Opties CG Drives & Automation 01-5980-03r1...
13.1 Algemene elektrische specificaties Tabel 47 Parameter Beschrijving Algemeen 200-525 V, +10%/-15% Netspanning 200-690 V, +10%/-15% Frequentie netvoeding en besturingsvoeding 50/60 Hz, ±10% Aantal volledig bestuurde fases Besturingsvoeding 100-240 V +10%/-15%, Enkelfase 20 VA voor TSA52/69-16 tot 52/69-56, 25 VA voor TSA52/69-70 tot 52/69-100 Energieverbruik besturingsvoeding 30 VA voor TSA52/69-140 tot 52/69-240 40 VA voor TSA52/69-300 tot 52/69-450...
TSA52-085, geclassificeerd voor een nominale stroom van 85 A: De Emotron TSA-softstarter is bedoeld om te werken bij een omgevingstemperatuur van maximaal 40 °C zonder reductie. 85 A - (20% x 85 A) = 68 A, wat lager is dan de vereiste 70 A.
Bij hoogtes van meer dan 1.000 m is de reductie van de nominale stroom 1% per 100 m. De Emotron TSA- softstarter kan worden gebruikt tot 4.000 m, waarbij de softstarter alleen kan worden bediend bij 70% van de nominale stroom waarvoor het apparaat oorspronkelijk was gebouwd.
Bijlage 1: Menulijst Dit is een lijst met menuparameters voor Emotron TSA en hun fabrieksinstellingen, samen met communicatie-instellingen voor de belangrijkste busformaten. U kunt een complete lijst met informatie over communicatiegegevens en parametersets downloaden via www. cgglobal.com of www.emotron.com. Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst.
Pagina 170
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat Motor Verm [Motor] W 43043 Lang, 1=1W EInt Motor Stroom [Motor] A 43044 Lang, 1=0,1 A EInt Motor RPM [Motor] rpm 43045 UInt, 1=1 rpm UInt Motor Polen [Motor]...
Pagina 171
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat Kopieer Set A>B 43021 UInt UInt Fabriek> Set 43023 UInt UInt Kopie>BP Geen Kopie 43024 UInt UInt Laden uit BP Geen Kopie 43025 UInt UInt Autoreset pagina 82...
Pagina 172
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 2563 Overspann 43077 Long, 1=1s EInt 2564 Onderspann 43088 Long, 1=1s EInt Serial Com pagina 86 Comm Type RS232 43031 UInt UInt Modbus RTU 2621 Baudrate 9600 43032...
Pagina 174
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat FB Status pagina 88 2691 Board Type 31081 UInt, 1=1 UInt 2692 SUP-bit 31082 UInt, 1=1 UInt 2693 State FB 31083 UInt, 1=1 UInt 2694 Serial Nbr 31084 UInt, 1=1...
Pagina 175
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat StartInstel pagina 91 StartMethode Lin Koppel 43701 UInt, 1=1 UInt Aanv Koppel 43702 UInt, 1=1% UInt Eind Koppel 150% 43703 UInt, 1=1% UInt Aanv Spann 43704 UInt, 1=1% UInt...
Pagina 176
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 4111 MaxAlarmAct Geen actie 43775 UInt UInt 4112 MaxAlarmNiv 116 % 43776 Lang, 1=1% EInt 4113 MaxAlrmVert 0,5 s 43330 Long, 1=0.1s EInt Max VoorAlrm pagina 98 4121 MaxPreAlAct Geen actie...
Pagina 177
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 4221 RotVast AA Geen actie 43362 UInt UInt 4222 RotVast Tyd 5,0 s 43757 UInt, 1=0,1 s UInt 4223 RotorVast I 480% 43759 UInt, 1=1% UInt NetSpannBev pagina 102...
Pagina 178
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat AnIn Advan 5131 AnIn Min 4 mA 43203 Lang, 1=0,01 EInt 5132 AnIn Max 20mA 43204 Lang, 1=0,01 EInt 5134 AnIn FcMin 43206 UInt UInt Lang, 1= zie 1=0,001, 1 rpm, 1%, 1 °C, 0,001...
Pagina 179
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 5334 AnOutFcMin 43256 UInt UInt 1 W, 0,1 Hz, 0,1 A, 0,1 V, 1 rpm, Lang, 1= zie 5335 AnOutWaMin 43545 EInt 1% of 0,001 zoals ingesteld in opmerkingen [322] 5336 AnOutFcMax...
Pagina 180
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat VIO 1 Bron 43282 UInt UInt VIO 2 Doel 43283 UInt UInt VIO 2 Bron 43284 UInt UInt VIO 3 Doel 43285 UInt UInt VIO 3 Bron 43286 UInt...
Pagina 181
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 6117 CA1RstVertr 00:00:00 43408 UInt, 1=1h UInt 43409 UInt, 1=1 m UInt 43410 UInt, 1=0,1 s UInt 6118 CA1TmrWaard 00:00:00 42600 UInt, 1=1h UInt 42601 UInt, 1=1 m UInt...
Pagina 182
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 1 W, 0,1 Hz, 0,1 A, 0,1 V, 1 rpm, Lang, 1= zie 6133 CA3 NivoLO 43424 EInt 1%, 0,1 °C, 1 kWh, 1 u of 0,001 opmerkingen zoals ingesteld in [322] 6134 CA3 Type...
Pagina 183
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 42611 UInt, 1=0,1 s UInt CD1 Setup pagina 117 6151 CD1 Bedrijf 43444 UInt UInt 6152 CD1SetVertr 00:00:00 43445 UInt, 1=1h UInt 43446 UInt, 1=1 m UInt 43447 UInt, 1=0,1 s...
Pagina 184
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 6173 CD3RstVertr 00:00:00 43462 UInt, 1=1h UInt 43463 UInt, 1=1 m UInt 43464 UInt, 1=0,1 s UInt 6174 CD3TmrWaard 00:00:00 42618 UInt, 1=1h UInt 42619 UInt, 1=1 m UInt...
Pagina 185
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 00:00:00 43481 UInt, 1=1 m UInt 00:00:00 43482 UInt, 1=0,1 s UInt 621A L1 RstVertr 43483 UInt, 1=1h UInt 43484 UInt, 1=1 m UInt 43485 UInt, 1=0,1 s UInt...
Pagina 186
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 6232 L3 Input 1 43781 UInt UInt 6233 L3 Op 1 & 43782 UInt UInt 6234 L3 Input 2 43783 UInt UInt 6235 L3 Op 2 &...
Pagina 187
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 624A L4 RstVertr 00:00:00 43805 UInt, 1=1h UInt 43806 UInt, 1=1 m UInt 43807 UInt, 1=0,1 s UInt 624B L4 TmrWaard 00:00:00 42633 UInt, 1=1h UInt 42634 UInt, 1=1 m...
Pagina 188
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 6324 Timer2 T1 00:00:00 43824 UInt, 1=1h UInt 43825 UInt, 1=1 m UInt 43826 UInt, 1=0,1 s UInt 6325 Timer2 T2 00:00:00 43827 UInt, 1=1h UInt 43828 UInt, 1=1 m...
Pagina 189
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 43844 UInt, 1=1 m UInt 43845 UInt, 1=0,1 s UInt 6344 Timer4 T1 00:00:00 43846 UInt, 1=1h UInt 43847 UInt, 1=1 m UInt 43848 UInt, 1=0,1 s UInt 6345 Timer4 T2...
Pagina 190
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 6423 F2 reset 43863 UInt UInt 6424 F2 Set Vert 00:00:00 43864 UInt, 1=1h UInt 43865 UInt, 1=1 m UInt 43866 UInt, 1=0,1 s UInt 6425 F2 Rst Vert 00:00:00...
Pagina 191
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 43883 UInt, 1=1 m UInt 43884 UInt, 1=0,1 s UInt 6445 F4 Res Vert 00:00:00 43885 UInt, 1=1h UInt 43886 UInt, 1=1 m UInt 43887 UInt, 1=0,1 s UInt...
Pagina 192
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 6614 Klok1DatumU 43609 Lang, 1=1 EInt 6615 Klk1Weekdag 43612 UInt, 1=1 UInt Klok 2 pagina 127 6621 Klok2TydAan 00:00:00 43615 Lang, 1=1 u EInt 43616 Lang, 1=1 m EInt...
Pagina 193
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 31015 Lang, 1=1 °C EInt 31016 Lang, 1=1 °C EInt Stroom I1 31017 Lang, 1=0,1 A EInt Stroom I2 31018 Lang, 1=0,1 A EInt Stroom I3 31019 Lang, 1=0,1 A...
Pagina 194
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 31075 Lang, 1=1 m EInt 31076 Long, 1=1s EInt 7311 Rst RunTijd UInt UInt Netsp. Tijd 00:00:00 31077 Lang, 1=1 u EInt 31078 Lang, 1=1 m EInt 31079 Long, 1=1s...
Pagina 195
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 811A Koell.Temp 31111 Lang, 1=0,1 °C EInt 811B PT100B1 123 31112 Lang, 1=1 °C EInt 31113 Lang, 1=1 °C EInt 31114 Lang, 1=1 °C EInt 811C PT100B2 123 31115...
Pagina 196
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 812E Teller 1-2 31139 UInt, 1=1 UInt 812F TijdTotStrt 31140 UInt, 1=1 min UInt 812G Tijd 00:00:00 31141 Lang, 1=1 u EInt 31142 Lang, 1=1 m EInt 31143 Long, 1=1s...
Pagina 197
Instellingen voor de klant Standaard- Modbus Inst. Veldbus- Modbus- Menuparameters Opmerkingen instellingen DeviceNet nr. formaat formaat 31041 UInt UInt 31042 UInt UInt 31043 UInt UInt 31044 UInt UInt 31045 UInt UInt Unit Naam 42301 UInt UInt 42302 UInt UInt 42303 UInt UInt 42304...
Pagina 200
CG Drives & Automation Sweden AB Mörsaregatan 12 Box 222 25 SE-250 24 Helsingborg Sweden T +46 42 16 99 00 F +46 42 16 99 49 www.emotron.com/www.cgglobal.com...