4.4
Speciale omstandigheden
4.4.1 Kleine motor of lage belasting
De minimale belastingsstroom voor de Emotron TSA
softstarter is 10% van de nominale stroom voor de
softstarter. Een uitzondering is de TSA52-016 waarvoor de
minimale belastingsstroom 2 A is.
Voorbeeld: TSA52-056 met nominale stroom van 56 A
heeft een minimale stroom van 5,6 A.
Let wel dat dit de "minimale belastingsstroom" is en geen
minimale nominale motorstroom.
Let wel dat de motorstroom niet lager dan 25% van de
nominale stroom van de softstarter kan worden ingesteld.
4.4.2 Omgevingstemperatuur lager
dan 0 °C
Voor omgevingstemperaturen lager dan 0 °C moet er een
elektrische verwarming of iets dergelijks in de kast worden
geïnstalleerd. De softstarter kan uit de buurt van de motor
worden gemonteerd, omdat de afstand tussen de motor en
de softstarter niet kritisch is.
4.4.3 Pompbesturing met softstarter
en frequentieregelaar samen
Het is mogelijk, bijvoorbeeld in een pompstation met twee
of meer pompen, om één Emotron FDU-frequentieregelaar
op één pomp en softstarters op de andere pompen te
gebruiken. De aansturing van de pompen wordt geregeld
door de pompbesturingsfunctie in de Emotron FDU.
4.4.4 Starten met linksom draaiende
(omgekeerde) belastingen
Het is mogelijk om een motor rechtsom te laten draaien,
zelfs als de belasting en de motor elk een andere kant op
draaien (omgekeerd), zoals bij ventilatoren.
Afhankelijk van de snelheid en de belasting in de "verkeerde
richting" kan de stroom hoog zijn.
Waar nodig kan de inschakelstroom worden beperkt door de
starttijd te verhogen (menu [336]).
4.4.5 Draaiende, parallel
geschakelde motoren
Als parallel geschakelde motoren worden gestart en gaan
draaien, moet de totale hoeveelheid motorstroom gelijk of
lager zijn dan het vermogen van de aangesloten softstarter.
Let wel dat het niet mogelijk is om de interne thermische
motorbeveiliging of andere afzonderlijke instellingen voor
elke motor te gebruiken. De startaanloop kan bijvoorbeeld
alleen worden ingesteld voor een gemiddelde aanlooptijd
voor alle aangesloten motoren. Dit betekent dat de starttijd
per motor kan verschillen. Ook worden de alarmniveaus/-
marges voor de belastingsmonitor toegepast voor de
36
Richtlijnen bij toepassing
gemiddelde asbelasting van de aangesloten motoren. U kunt
dit probleem omzeilen door een aantal functies en alarmen
uit te schakelen.
Voor parallel geschakelde motoren wordt koppelbesturing
niet aanbevolen vanwege de kans op schommelingen tussen
de motoren. Dan wordt spanningsregeling met of zonder
stroombegrenzing aanbevolen. Het gebruik van de
remfunctie wordt niet aanbevolen voor parallel geschakelde
motoren.
Let op: als u de ingebouwde PTC plus optionele PTC/
PT100-prints van de Emotron TSA gebruikt, kan er
afzonderlijke PTC-beveiliging voor tot maximaal 3 motoren
worden gebruikt.
4.4.6 Draaiende, aan elkaar
gekoppelde motoren
Als motoren die mechanisch zijn gekoppeld worden gestart
en draaien, maar met één softstarter aangesloten op elke
motor, dan zijn er twee mogelijkheden. De eerste is om de
motoren tegelijkertijd te starten met spanningsbesturing met
of zonder stroombegrenzing. De tweede mogelijkheid is om
één motor eerst met koppel- of spanningsbesturing te starten
en als de motor het volledige motortoerental heeft bereikt,
wordt de spanning naar de andere motoren verhoogd met
spanningsbesturing.
4.4.7 Warmteverspreiding in kasten
Neem voor richtlijnen over de berekening van de
warmteverspreiding in kasten contact op met de leverancier
van uw kast. De vereiste gegevens staan in "Technische
gegevens", Hoofdstuk 13. pagina 155.
4.4.8 Isolatietest op motor
Als de motor met hoogspanning wordt getest, bijvoorbeeld
bij een isolatietest, moet de softstarter worden losgekoppeld
van de motor. Dit komt omdat de softstarter ernstig
beschadigd raakt door de hoge testspanning.
4.4.9 Gebruik boven 1.000 m
Alle specificaties zijn voor gebruik bij maximaal 1.000 m
boven zeeniveau.
Als de softstarter bijvoorbeeld op een hoogte van 3.000 m
wordt gebruikt, moet het vermogen van de softstarter
worden verlaagd en is er waarschijnlijk een model met een
hoger vermogen nodig om de taak uit te voeren. U vindt
meer informatie in deel 13.3.2, pagina 160.
4.4.10 Agressieve omgevingen
De Emotron TSA is standaard voorzien van prints met
coating om de kans op corrosie te beperken. Voor
specificatie zie deel 13.3, pagina 159.
CG Drives & Automation 01-5980-03r1