Veiligheidsmaatregelen Safety Noodsituatie De softstarter dient te worden geïnstalleerd in een kast U kunt het apparaat op elk gewenst moment of in een elektrische ruimte. uitschakelen met de hoofdschakelaar die vóór de softstarter aangesloten is (zowel motor- als • Het apparaat dient te worden geïnstalleerd door getraind stuurspanning dienen uitgeschakeld te worden).
De gebruiker dient alle algemene en locale te gebruiken bedieningsvergunningen te verwerven en te voldoen aan alle Deze gebruiksaanwijzing vertelt u hoe u de MSF 2.0 vereisten met betrekking tot: softstarter moet installeren en bedienen. Lees de gehele • Veiligheid van personeel gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat installeert en in •...
-=Geen gecoate printen printen V=Gecoate printen 310 en grotere types N=geen COM inbegrepen De MSF 2.0 softstarter wordt door middel van schroeven S=RS232/485 inbegre- Communicatie- aan de houten kist / palet bevestigd, en de softstarter moet optie als volgt worden uitgepakt:...
1.8.2 Definities In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende definities voor stroom, spanning, koppel en toerental gebruikt: Tabel 3 Definities Naam Beschrijving Eenheid Nominale motorstroom Nominale stroom softstarter nsoft Nominaal toerental softstarter nsoft Nominaal motorvermogen kW, HP Normale belasting % of P normaal Nominaal vermogen softstarter kW, HP...
Pagina 12
Algemene informatie CG Drives & Automation 01-5924-03r1...
Beschrijving In dit hoofdstuk worden verschillende startmethodes voor inductiemotoren uitgelegd en vergeleken. Er wordt Stroom uitgelegd hoe softstarters met koppelbesturing werken en wat hun voordelen en beperkingen zijn ten opzichte van andere startmethodes. Eerst krijgt u in sectie 2.1 een kort overzicht van de theoretische achtergronden van het starten van inductiemotoren.
Typische voorbeelden van toepassingen met een constante door de motor geleverde koppel zal afnemen met een factor belasting zijn liften, kranen en transportbanden. Lineaire vier (ongeveer). belastingskarakteristieken vinden we bij kalanderrollen en polijstmachines, terwijl een kwadratische verhouding tussen "4" toerental en koppel kenmerkend is voor pompen en V"Å"K →...
Pagina 15
Koppel Koppel Stroom Stroom Fig. 7 Ster-driehoek-start Fig. 8 Softstarten - spanningsaanloop Het nadeel van de ster-driehoek-start is dat deze niet kan De start verloopt duidelijk soepeler dan bij de ster-driehoek- worden afgestemd op een specifieke toepassing. De spanning start en de startstroom wordt verlaagd. wordt in zowel de ster- als de driehoekschakeling bepaald Een softstarter wordt vaak gebruikt om de startstroom onder door de voeding.
Pagina 16
Koppel Koppel Stroom Stroom Fig. 9 Softstarter – spanningsaanloop met stroombegrenzing Fig. 10 Softstarten - koppelbesturing Ook hier weer laat de figuur zien dat de resulterende Voor optimale startprestaties zijn de juiste instellingen van prestaties afhankelijk zijn van de combinatie van motor- en de parameters van de softstarter, zoals aanvangskoppel en belastingskarakteristieken.
Overige startmethodes Koppel Terwijl we ons in de vorige secties van dit hoofdstuk richtten op kooiankermotoren, gaan we het nu over sleepringmotoren hebben. Een sleepringmotor is voorzien van een wikkelingsrotor, waarbij één uiteinde van iedere rotorwikkeling beschikbaar is voor externe aansluiting via <f <f sleepringen.
Het gebruik van softstarter met koppelbesturing Om na te gaan of een specifieke toepassing überhaupt baat heeft bij het gebruik van een softstarter, moet de verhouding worden bekeken tussen de koppelkarakteristiek van de motor tijdens het starten en de eisen van de belasting. Zoals u kunt zien in de voorbeelden hierboven, heeft de toepassing alleen baat bij het gebruik van een softstarter als het belastingskoppel tijdens de start duidelijk onder de...
Bedrading 3.1.1 Koeling In dit hoofdstuk wordt de montage van de MSF 2.0 softstarter beschreven. Wij adviseren om vóór de montage eerst de installatie te ontwerpen: Tabel 4 Minimale vrije ruimte • Zorg ervoor dat de softstarter geschikt is voor de Minimale vrije ruimte (mm): montagelocatie.
Aansluitingen De beschrijving van de installatie in dit hoofdstuk volgt de EMC-normen en de machinerichtlijn. Als de softstarter vóór aansluiting tijdelijk wordt opgeslagen, dient u de technische gegevens te raadplegen voor de omgevingscondities. Als de softstarter wordt verplaatst van een koude opslagruimte naar de ruimte waar hij geïnstalleerd moet worden, kan zich condens op de softstarter vormen.
Aansluiting van voedings- spannings- en motorkabels Fig. 19 Aansluiting van de MSF-017 t/m MSF -085. Aansluiting van de MSF-017 t/m 6. Stroomtransformators (ook aan de buitenzijde te monteren voor bypass zie sectie 8.7.5, pagina 70) MSF-085 7. Montage van EMC-wartels tegen elektromagnetische Aansluitingen van het apparaat storingsinvloeden voor stuurstroomkabels (PE), netvoeding en motor (aan de...
Fig. 20 Aansluiting van de MSF-110 t/m MSF-145. Aansluiting van de MSF-110 t/m 5. Voeding van de motor T1, T2, T3 MSF-145 6. Stroomtransformators (ook aan de buitenzijde te monteren voor bypass zie sectie 8.7.5, pagina 70) Aansluitingen van het apparaat 7.
Fig. 21 Aansluiting van de MSF-170 t/m MSF-250. Aansluiting van de MSF-170 t/m 4. Netvoeding L1, L2, L3 MSF-250 5. Voeding van de motor T1, T2, T3 6. Stroomtransformators (ook aan de buitenzijde te Aansluitingen van het apparaat monteren voor bypass zie sectie 8.7.5, pagina 70) (PE), netvoeding en motor (aan de 1.
Fig. 22 Aansluiting van de MSF-310 t/m MSF-1400. Aansluiting van de MSF-310 t/m MSF-1400 Aansluitingen van het apparaat (PE), netvoeding en motor 1. Veiligheidsaarde, (PE), stuurspanning 2. Veiligheidsaarde, 3. Aansluiting stuurspanning 01, 02 4. Netvoeding L1, L2, L3 5. Voeding van de motor T1, T2, T3 6.
Tabel 9 Aansluitklemmen 73-74* NTC thermistor Temperatuurmeting van koelribben softstarter Ingang stroomtransformator, kabel S1 (blauw) Aansluiting van L1 of T1 fase stroomtransformator Aansluiting va L3, T3 fase (MSF 017 - MSF 250) t/m L2, T2 Ingang stroomtransformator, kabel S1 (blauw) fase (MSF 310 - MSF 1400) Ingang stroomtransformator, kabel S2 (bruin) Aansluiting van de aarde voor de aansluitklemmen 75&76...
Hoe te beginnen Dit hoofdstuk beschrijft in het kort de instellingen voor de • Sluit relais K1 (klemmen 21 en 22 op de softstarter) aan basisfuncties soft starten en soft stoppen door gebruik te de op de schakelaar. De softstarter stuurt dan de maken van de functie “Koppelbesturing”.
Motorgegevens Stel de gegevens in volgens het motorplaatje, zodat de Setting 2 1 4 optimale instelling voor starten, stoppen en motorbeveiliging bereikt wordt. Nominale arbeidsfactor LET OP: De fabrieksinstellingen zijn voor een standaard 4-polige motor in overeenstemming met het nominale vermogen van de softstarter.
Instellen van het Starten startcommando Start de motor via de “START/STOP”-toets op het bedienpaneel of door middel van de externe bediening, Standaard is de softstarter ingesteld voor externe bediening aansluitklemmen 11, 12 en 13. Als het startcommando via klemmen 11, 12 en 13. Om de inbedrijfstelling te gegeven wordt, zal de netschakelaar worden geactiveerd door vereenvoudigen, is het mogelijk om start- en stopsignalen te het relais K1 (aansluitklemmen 21 en 22 van de softstarter).
Pagina 34
Hoe te beginnen CG Drives & Automation 01-5924-03r1...
AC53a als een norm voor de vereiste afmetingen gegevenstabellen (zie hoofdstuk 13. op pagina 117). van softstarters bij continu bedrijf zonder bypass. De softstarter MSF 2.0 is ontworpen voor continu bedrijf. 210A : AC-53a 5.0 - 30 : 50 - 10 Starts...
30 seconden. AC53b 3.0-30:330 (normaal met bypass) Dit niveau is voor lichtere toepassingen waarbij een bypass- Start schakelaar wordt gebruikt. De MSF 2.0 kan in dat geval Duration worden gebruikt voor toepassingen met een nog hogere nominale stroom.
Toepassing Menu's Deze kolom toont de verschillende toepassingen. Als de Geeft de menunummers en de selectie voor de MSF 2.0- machine of toepassing niet in deze lijst staat, probeer dan functie. een gelijksoortige machine of toepassing te vinden. Neem bij "200;=1", betekent: stel parameter [200] in op 1.
Pagina 39
Tabel 11 Applicatie Functie lijst Toepassing Probleem Oplossing MSF Menu's Mechanisch schokken bij transmissies en Lineaire koppelbesturing 310;=1 getransporteerde goederen. 330-333, Vullen of legen van transportbanden Lage snelheid en nauwkeurige positieregeling 500,501 TRANSPORT- Vastgelopen transportband Overbelasting asbelasting BAND EN VIJZEL Band of ketting van transportband staat stil Onderbelasting asvermogen maar motor draait nog...
6.5.5 Pompbesturing met softstarter belasting en frequentieregelaar tezamen De minimale laststroom voor de MSF 2.0 softstarter is 10% Het is mogelijk om bijv. in een pompstation met twee of van de opgegeven stroom van de softstarter, met meer pompen één frequentieregelaar op één pomp te uitzondering van de MSF-017 waarvoor de minimale gebruiken en softstarters op elk van de andere pompen.
Pagina 41
Let op: Als een MSF 2.0 bijvoorbeeld op 3000 m wordt geplaatst, het is niet mogelijk om afzonderlijke instellingen te hanteren moet de nominale waarde worden bijgesteld.
Pagina 42
Het selecteren van toepassingen en functies CG Drives & Automation 01-5924-03r1...
Bediening van de softstarter Fig. 31 MSF softstartermodellen MSF-017 - MSF-1400. Algemene beschrijving van Controleer of u spanning heeft op de netschakelaar of op de thyristoren. Stel de motorgegevens in (menu’s [210] - [215]) de gebruikersinterface voor de juiste werking en optimale prestaties van de ingebouwde functies, zoals koppelbesturing, motorbeveiliging, asbelastingsmonitor enz.
6. De knoppen worden alleen gebruikt voor jogtoeren vanaf het bedienpaneel. De jogtoerensfunctie De menu’s van de MSF 2.0 zijn opgezet met één moet zijn ingeschakeld in menu [334] of [335]. structuurlaag en onderverdeeld in de groepen die u ziet in tabel 8.
Blokkering bedienpaneel Tabel 13 De toetsen Het bedienpaneel kan worden geblokkeerd om te voorkomen dat er parameters worden ingesteld door START onbevoegd personeel. Start/ stop het in bedrijf zijn van de motor. STOP • U blokkeert het bedienpaneel door "NEXT "...
Pagina 46
Bediening van de softstarter CG Drives & Automation 01-5924-03r1...
220-231 Beveiliging m.b.t. de motor in de toepassing. Parametersetkeuze 240-243 Selecteren en configureren van parametersets. Autoreset 250-263 Automatisch resetten van actief alarm en herstarten van MSF 2.0. Seriële 270-273 Instellingen seriële communicatie voor gegevensoverdracht. communicatie Bedrijfsinstellingen 300-342 Bedrijfsinstellingen, bijvoorbeeld de start- en stopprocedures.
Pagina 48
[210-215] gereset naar de standaardwaarden voor de Het bedienpaneel van de MSF 2.0 kan worden geblokkeerd gekozen eenheden (SI of Amerikaanse eenheden) in alle om te voorkomen dat er parameters worden ingesteld door parametersets.
Nominaal motorvermogen in kW of HP. Het Setting vermogensinstelbereik is gerelateerd aan het formaat van de softstarter. Amerikaanse eenheden inscha- o F F kelen Setting 2 1 2 Standaard: Nominaal motorvermogen Instelbereik: oFF, on 7. 5 Waarden worden aangegeven in kW, Nm enz.
[326] - [327] (remkracht en remtijd). PTC-ingang o F F 8.3.1 Thermische motorbeveiliging Met de MSF 2.0 kan een intern thermisch model van de Standaard: motor of een extern signaal vanuit een PTC worden Instelbereik: oFF, on gebruikt voor de thermische motorbeveiliging.
LET OP: Open aansluitklemmen zullen onmiddellijk een LET OP: Controleer of de motorstroom goed is geconfigu- F2 alarm opleveren. Zorg ervoor dat de PTC altijd aange- reerd in menu [211]. sloten is of dat de aansluitklemmen kortgesloten zijn. LET OP: Controleer bij gebruik van een externe bypass- Interne beschermingsklasse [222] schakelaar of de stroomtransformatoren correct zijn geplaatst en aangesloten.
8.3.2 Startbegrenzing Setting 2 2 5 De startbegrenzing wordt gebruikt om de motor te beschermen door het aantal starts per uur te beperken of Aantal starts per uur door een minimale vertraging tussen starts aan te houden. Beide beveiligingsmethodes kunnen afzonderlijk of gecombineerd worden gebruikt.
8.3.3 Rotor vast 8.3.4 Faseverlies Het alarm wordt gebruikt om een hoge motorstroom door Alle faseverliezen van minder dan 100 ms worden een mechanisch vastzittende rotor te voorkomen. Als de genegeerd. werking is onderbroken door een alarm vanwege een vastzittende rotor, zijn een handmatige reset en een nieuw Meervoudig faseverlies startsignaal vereist om de motor te herstarten.
Parametersetkeuze 8.3.5 Starttijd stroombegrenzing verstreken Het gebruik van verschillende parametersets kan handig zijn als één softstarter wordt gebruikt voor het starten van Indien in menu [314] een stroombegrenzing bij starten is meerdere motoren of als er wordt gewerkt onder variërende geactiveerd, kan er een F4-alarm worden geactiveerd als er belastingsomstandigheden.
Selecteer parameterset [240] Multi Setting 2 4 2 In dit menu kan rechtstreeks één van de parametersets 1-4 worden geselecteerd of kan worden gekozen voor externe Kopieer parameterset besturing van parametersets via digitale ingangen. Als wordt gekozen voor externe besturing van parametersets moeten de digitale ingangen correct worden geconfigureerd (zie Standaard: beschrijving van menu’s [510] –...
Autoreset LET OP: De autoreset-cyclus wordt onderbroken als er een stopsignaal wordt gegeven (extern of via seriële Voor een aantal niet-kritieke toepassingsgerelateerde communicatie) of als de besturingsbron in menu [200] storingstoestanden kan automatisch een reset worden wordt veranderd in bedienpaneel. gegenereerd en een herstart worden ingezet om de storingstoestand te verhelpen.
Pagina 57
8.5.2 Autoreset-alarmen [251] - Autoreset rotor vast-alarm [253] [263] Dit menu is beschikbaar als autoreset is geactiveerd in menu [250]. In dit menu wordt de vertragingstijd voor een Menu’s [251] - [263] zijn beschikbaar als autoreset is autoreset na een rotor vast-alarm (alarmcode F5) ingeschakeld in menu [250].
Als de vertragingstijd Er zijn voor de MSF 2.0 diverse opties voor seriële is verstreken, wordt het alarm gereset en vindt er communicatie beschikbaar (zie pagina 113 voor meer automatisch een herstartpoging plaats.
Pagina 59
Seriële comm. baudrate [271] Stop Alarmmelding F15 wordt op het display weergegeven en Baudrate voor seriële communicatie. relais K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de relais). De motor wordt stopgezet volgens de Setting 2 7 1 stopinstellingen in menu’s [320] – [325]. Alarmrem Seriële comm.
Als de voorinstelling van de parameters voor de 8.7.1 Vooraf ingestelde pomprege- pompregeling is gelukt, wordt gedurende twee seconden ling [300] Met deze multi-setting-parameter kan de MSF 2.0 softstarter eenvoudig worden geconfigureerd voor pomptoepassingen. Als is gekozen voor vooraf ingestelde Functiebeschrijving...
Koppelbesturing 8.7.2 Start De standaardinstelling voor het aanvangskoppel bij start is Bij de MSF 2.0 zijn koppelbesturing, spanningsbesturing en 10%. Voor het eindkoppel bij start is dat 150%, In Fig. 37 is direct online beschikbaar als startmethode. Koppelbesturing het hieruit voortvloeiende koppel uitgezet tegen de tijd voor is beschikbaar voor zowel belastingen met een lineaire lineaire en kwadratische koppelkarakteristieken.
Aanvangskoppel bij start [311] Stroom (A) Dit menu is beschikbaar als de koppelbesturing is geselecteerd in menu [310]. In dit menu wordt het aanvangskoppel bij start ingesteld. Setting 3 1 1 Aanvangskoppel bij start Standaard: Instelbereik: 0-250% T Tijd 0-250 Aanvangskoppel bij start Toerental Eindkoppel bij start [312]...
Aanvangsspanning bij start [313] De combinatie van DOL-start en stroombegrenzing bij start levert een startaanloop op met een constante stroom. De Dit menu is beschikbaar als in menu [310] is gekozen voor softstarter zal de stroom onmiddellijk bij de start naar de spanningsbesturing als startmethode.
[221]. 8.7.3 Stop Tijd Verhoogd aanloopkoppel Tijd Bij de MSF 2.0 zijn vier stopmethodes beschikbaar: koppelbesturing, spanningsbesturing, uitlopen en remmen. Fig. 42 Het principe van het verhoogde aanloopkoppel bij het Koppelbesturing is beschikbaar voor belastingen met een starten van de motor.
Eindkoppel bij stop [321] voor de stop. De DOL-startmethode kan alleen worden gecombineerd met de stopmethodes uitlopen en remmen. Dit menu is beschikbaar als koppelbesturing is geselecteerd als stopmethode in menu [320] (optie 1 of 2). In dit menu Stopmethode [320] wordt het eindkoppel bij stop geconfigureerd.
Pagina 66
L1-L2-L3 voor de eerste eenheid, L2-L3-L1 voor de volgende enzovoort. De MSF 2.0 schakelt automatisch de uitgangsspanning uit als de motor is gestopt of als de stoptijd is verstreken. Als optie kan een externe rotatiesensor worden aangesloten via een digitale ingang.
Start/Stop Fig. 45 Bedradingsvoorbeeld omkeerrem. Remmethode [323] Remkracht [324] Dit menu is beschikbaar als rem is geselecteerd als Dit menu is beschikbaar als in menu [320] is gekozen voor stopmethode in menu [320] (optie 5) of als de alarmrem is rem (optie 5) als stopmethode.
[323] geselecteerde remmethode (zie bovenstaande beschrijving De MSF 2.0 kan de motor gedurende een beperkte tijd op van de remfunctie voor meer informatie). Terwijl de in de een vast, laag toerental laten draaien. Het lage toerental zal menu’s [324] en [325] geselecteerde remkracht en stoptijd...
Pagina 69
Toerental 0,14 x n Volle spanning Laag toerental Laag toerental Starttijd Stoptijd Tijd in bedrijf bij stop bij start Gestopt Startcommando Gesloten Open Extern signaal Tijd waarin het signaal wordt genegeerd Fig. 46 Laag toerental aangestuurd door een extern signaal. Laag toerental aangestuurd door een [330] Kracht laag toerental extern signaal...
Laag toerental gedurende een geselecteerde tijd wordt geconfigureerd met behulp van de volgende parameters: [330] Kracht laag toerental [331] Laag toerental tijd bij start [332] Laag toerental tijd bij stop [333] DC-remmen bij laag toerental [324] Remkracht Toerental Nominaal toerental Laag toerental 0,14 x n Laag toerental...
Laag toerental tijd bij stop [332] geaccepteerd via het bedienpaneel, extern via de analoge/ digitale ingang of via seriële communicatie. In dit menu wordt laag toerental bij stop geactiveerd en wordt de tijd ingestelde gedurende welke laag toerental actief Als het bedienpaneel is geselecteerd als besturingsbron is na een stop.
Bypass [340] Setting 3 3 5 Aangezien de MSF 2.0 is ontworpen voor doorlopend bedrijf is normaal gesproken geen bypass-schakelaar nodig. Jogtoeren linksom inschakelen Als er echter sprake is van een hoge omgevingstemperatuur of andere bijzondere omstandigheden, kan het gebruik van een bypass-schakelaar gunstig zijn.
Pagina 73
Stroomtransformator Start/Stop positie en aansluiting. Voor MSF-017 tot en met MSF-250, zie fig. 50. Voor MSF-310 tot en met MSF-1400, zie fig. 51. Fig. 49 Bypass bedradingsvoorbeeld MSF 310 t/m 1400. Blauw naar Blauw naar Blauw naar Blauw naar aansluitklem aansluitklem aansluitklem 75 aansluitklem 76...
Procesbeveiliging Arbeidsfactorbesturing PFC [341] Tijdens bedrijf bewaakt de softstarter continu de belasting De MSF 2.0 softstarter is voorzien van verschillende functies van de motor. Met name bij onbelast of slechts gedeeltelijk voor procesbeveiliging. belast draaien is het soms wenselijk om de arbeidsfactor te [400]-[413] Asbelastingsmonitor verbeteren.
Pagina 75
LET OP: Een reset via het bedienpaneel zal nooit de motor starten. LET OP: Tijdens deceleratie zijn de alarmen van de asbelastingsmonitor uitgeschakeld. LET OP: Controleer bij gebruik van de asbelastings- monitor of het nominale motorvermogen correct is inge- steld in menu [212]. belasting Start Overbelasting...
Min. vermogen-alarm [401] Stop De betreffende alarmmelding wordt op het display In dit menu wordt het min. vermogen-alarm ingeschakeld weergegeven en relais K3 wordt geactiveerd (voor en wordt de juiste alarmmaatregel geselecteerd. De standaardconfiguratie van de relais). De motor wordt vooralarmfunctie voor min.
Pagina 77
Setting Setting 4 0 3 4 0 5 Max. vermogen-alarmmarge Max. vermogen-vooralarmmarge Standaard: Standaard: Instelbereik: 0-100% van P Instelbereik: 0-100% van P 0-100 Max. vermogen-alarmmarge 0-100 Max. vermogen-vooralarmmarge. Max. vermogen-alarm responsvertra- Max. vermogen-vooralarm responsver- ging [404] traging [406] Dit menu is beschikbaar als in max. vermogen-alarm is Dit menu is beschikbaar als in max.
Pagina 78
Min. vermogen-alarm responsvertra- Setting 4 0 7 ging [410] Dit menu is beschikbaar als in min. vermogen-alarm is Min. vermogen-vooralarmmarge ingeschakeld in menu [401]. In dit menu wordt de responsvertraging voor het min. vermogen-alarm geconfigureerd. Er zal een min. vermogen-alarm optreden Standaard: als de actuele motorasbelasting uitkomt onder de normale Instelbereik:...
8.8.2 Extern alarm [420] Dit menu is beschikbaar als in menu [400] of [401] max. of De MSF 2.0 kan een alarm genereren op basis van de status min. vermogen-alarm is ingeschakeld. De normale belasting van een extern signaal. Zie voor een gedetailleerde is de asbelasting die vereist is onder normale beschrijving van de externe alarmfunctie sectie 8.9.5, pagina...
8.8.3 Netbeveiliging In dit menu wordt het alarm voor spanningsonbalans ingeschakeld en wordt de juiste alarmmaatregel geselecteerd. De MSF 2.0 bewaakt voortdurend de netspanning. Zo kan de motor eenvoudig worden beschermd tegen situaties met Setting over- en onderspanning en spanningsonbalans. Er is ook een 4 3 0 alarm voor fase-omkering beschikbaar.
Overspanningsniveau [434] Setting 4 3 1 Dit menu is beschikbaar als overspanningsalarm is ingeschakeld in menu [433]. In dit menu wordt het Spanningsonbalansniveau spanningsniveau geselecteerd voor een overspanningsalarm. Als er een lijnspanning uitkomt boven het geselecteerde niveau gedurende de in menu [435] ingestelde Standaard: responsvertragingstijd, zal een overspanningsalarm optreden en wordt de in menu [433] geselecteerde maatregel...
Onderspanningsalarm [436] Responsvertraging onderspanning- salarm [438] In dit menu wordt het onderspanningsalarm ingeschakeld en wordt de juiste alarmmaatregel geselecteerd. Dit menu is beschikbaar als onderspanningsalarm is ingeschakeld in menu [436]. In dit menu wordt de Setting 4 3 6 responsvertraging geselecteerd voor het onderspanningsalarm.
• Externe besturing van parameterset Setting 8.9.1 Ingangssignalen 4 4 0 De MSF 2.0 heeft één programmeerbare analoge/digitale Alarm voor fase-omkering ingang en vier programmeerbare digitale ingangen voor (alarmcode F16) externe bediening. Analoge/digitale ingang [500]...
Pagina 84
JOG-toeren linksom geactiveerd als in menu [500] optie 6 of 7 is geselecteerd. Zie voor meer informatie de beschrijving van analoge start/stop Met deze optie kan laag toerental linksom worden op pagina 83. geactiveerd via de analoge/digitale ingang. Laag toerental blijft actief zolang het ingangssignaal hoog is.
Digitale ingang Analoge ingang De analoge/digitale ingang wordt gebruikt als digitale De analoge/digitale ingang wordt gebruikt als analoge ingang indien één van de opties 1-5 in menu [500] is ingang indien één van de opties 6-7 in menu [500] is geselecteerd.
menu [502] geselecteerde start/stop aan-waarde, en wel Setting 5 0 2 gedurende een langere tijdsduur dan de in menu [504] ingestelde vertragingstijd voor analoge start/stop. Er zal een Analoge start/stop aan-waarde stop worden uitgevoerd als het niveau van het referentiesignaal hoger ligt dan de in menu [503] geselecteerde start/stop uit-waarde, en wel gedurende een langere tijdsduur dan de in menu [504] ingestelde Standaard:...
Digitale ingangen Als er meerdere digitale ingangen zijn geconfigureerd voor hetzelfde startsignaal, zal het sluiten van één van De MSF 2.0 heeft vier programmeerbare digitale ingangen. deze ingangen tot een start leiden. De vier ingangen en de corresponderende aansluitklemmen voor stuurspanning worden aan de ommezijde weergegeven in Fig.
Functie digitale ingang 2 [511] Extern alarm De digitale ingangen kunnen worden geconfigureerd als In dit menu wordt de functie voor digitale ingang 2 (klem externe alarmingangen. Als een voor extern alarm 12) geselecteerd. geconfigureerde ingang wordt geopend, wordt de in menu [420] geselecteerde maatregel voor extern alarm uitgevoerd.
Extern alarmsignaal Setting 5 2 0 Start R-signaal Start L-signaal Analoge uitgang 8.9.2 Uitgangssignalen De MSF 2.0 heeft één programmeerbare analoge uitgang en Standaard: drie programmeerbare relais. Instelbereik: oFF, 1, 2, 3, 4 Analoge uitgang is uitgeschakeld. Analoge uitgang Analoog signaal 0-10 V/0-20 mA...
Pagina 90
Schaal analoge uitgang Schaal analoge uitgang, min. [522] De schaal van de analoge uitgang komt standaard overeen Dit menu is beschikbaar als de analoge uitgang is met Fig. 60. In dat geval komt het in menu [520] ingeschakeld in menu [520]. In dit menu wordt de geselecteerde signaalbereik van de analoge uitgang overeen minimale waarde voor weergave bij de analoge uitgang met 0 tot 100% van respectievelijk de nominale motor-...
Pagina 91
Programmeerbare relaisuitgangen alarm dat optreedt nadat het maximaal toegestane aantal autoreset-pogingen is uitgevoerd. De softstarter heeft drie ingebouwde relais: K1, K2 en K3. Alle drie relais zijn programmeerbaar. Voor relais K1 (klemmen 21 en 22) en K2 (klemmen 23 en 24) kan de contactfunctie in respectievelijk menu [533] and Motor- [534] worden geconfigureerd als normaal open (NO) of...
Pagina 92
Relais K1 [530] Relais K2 [531] In dit menu wordt de functie voor relais K1 (klemmen 21 en In dit menu wordt de functie voor relais K2 (klemmen 23 en 22) geselecteerd. 24) geselecteerd. Setting Setting 5 3 0 5 3 1 Relais K1 Relais K2 Standaard:...
Pagina 93
K1 contactfunctie [533] Seriële communicatie In dit menu kan de contactfunctie voor relais K1 worden Raadpleeg voor een beschrijving van de start-, stop- en reset- geselecteerd. De beschikbare opties zijn Normaal open commando’s via seriële communicatie de (1=Sluiten bij activeren van relais) en Normaal gesloten bedieningsinstructie die bij deze optie wordt geleverd.
2-draadse start/ stop met aparte reset Er wordt een externe schakelaar aangesloten tussen klemmen 11 en 13 en een tweede schakelaar tussen klemmen 12 en De verbinding tussen klemmen 11 en 13 is normaal open en de verbinding tussen klemmen 12 en 13 is normaal gesloten. Start Start Het kortstondig sluiten van klem 11 naar klem 13 resulteert...
Pagina 95
Stop Start rechts / Start links / Reset Reset Fig. 65 Aansluiting voor start rechts/links De configuratie van de relais is afhankelijk van de eisen van worden geopend tijdens linksom draaien zonder dat dit de toepassing. Voor toepassingen die geen gebruik maken gevolgen heeft.
Pagina 96
DigIn 1 (Start R-signaal) DigIn 2 (Stop-signaal) DigIn 3 (Start L-signaal) Relais K1 (Bedrijf R) Relais K2 (Bedrijf L) Motortoerental Fig. 66 Start rechts/links gevolgen heeft. Als de verbinding tussen klemmen 12 en 13 wordt geopend, wordt de spanning naar de motor Voor toepassingen die gebruik maken van de uitgeschakeld en wordt de netschakelaar voor linksom omkeerremfunctie, kunnen de volgende instellingen worden...
DigIn 1 (Start R-signaal) DigIn 2 (Stop-signaal) DigIn 3 (Start L-signaal) Relais K1 (Bedrijf R) Relais K2 (Bedrijf L) Motortoerental Fig. 67 Start rechts/link met omkeerrem extern alarm optreden als extern alarm is ingeschakeld in menu [420]. 8.9.5 Externe alarmfunctie LET OP: Als er meerdere digitale ingangen zijn De externe alarmfunctie wordt gebruikt om een alarm te geconfigureerd voor een extern alarmsignaal, zal door...
Uitlopen besturing van parameterset. In dit voorbeeld zijn digitale ingangen 3 en 4 geconfigureerd voor PS1 en PS2. Alarmmelding F17 wordt op het display weergegeven en relais K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de relais) als de verbinding tussen de externe alarmingang en de signaalvoedingsklem wordt geopend.
8.10 Uitleesfuncties Uitgaande asbelasting De uitgaande asbelasting wordt weergegeven in kW of HP, De MSF 2.0 bevat talrijke uitleesfuncties waardoor er geen afhankelijk van de instelling voor Amerikaanse eenheden extra sensoren en meters nodig zijn om de werking te inschakelen in menu [202].
Pagina 100
Softstartertemperatuur Netspanning op kabels L1-L3 De softstartertemperatuur wordt weergegeven in graden Celsius of graden Fahrenheit, afhankelijk van de instelling Uitlezing 7 1 2 voor Amerikaanse eenheden inschakelen in menu [202]. Netspanning op kabels L1 - L3 Uitlezing 7 0 7 Softstartertemperatuur Instelbereik: 0-720 V...
8.10.2 Status Waarde analoge/digitale ingang Waarde van de analoge/digitale ingang als percentage van het ingangsbereik. Deze uitlezing is afhankelijk van de Softstarterstatus configuratie van de analoge/digitale ingang in menu [500]. Als bijv. de analoge/digitale ingang is geconfigureerd voor Uitlezing analoge start/stop 0-10 V/0-20 mA (optie 6), wordt een 7 2 0 ingangssignaal van 4 V of 8 mA weergegeven als 40%.
8.11 Alarmlijst 8.10.3 Opgeslagen waarden De alarmlijst wordt automatisch gegenereerd. Deze toont de Bedrijfstijd laatste 15 alarmen (F1 - F17). De alarmlijst kan van nut zijn De bedrijfstijd is de tijd dat de op de softstarter aangesloten bij het opsporen van fouten in de softstarter of zijn motor draait, niet de tijd dat de voeding is ingeschakeld.
8.12 Softstartergegevens Alarmlijst, fout In menu’s [900] – [902] worden het type softstarter en de Uitlezing softwareversie van de softstarter aangegeven. Type softstarter Alarmlijst, fout 14 Uitlezing Instelbereik: F1-F17 Type softstarter Menu Functie Alarmlijst, fout 13 Alarmlijst, fout 12 Instelbereik: 17-1400 A Alarmlijst, fout 11 Alarmlijst, fout 10...
Pagina 104
Functiebeschrijving CG Drives & Automation 01-5924-03r1...
Beveiliging en alarm Stop De MSF 2.0 is voorzien van functies voor motorbeveiliging, procesbeveiliging en beveiliging van de softstarter zelf. De toepasselijke alarmcode knippert op het display en relais K3 wordt geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de relais) als er een alarm optreedt. De motor wordt stopgezet Alarmcodes volgens de stopinstellingen in menu’s [320] –...
K3 weer worden geactiveerd (voor standaardconfiguratie van de relais). De MSF 2.0 is ook voorzien van een auto reset-functie. Deze functie wordt gedetailleerd beschreven in sectie 8.5, pagina 54. Beveiliging en alarm...
10. Het zoeken en oplossen van storingen 10.1 Storing, oorzaak en oplossing Waarneming Storingsindicatie Oorzaak Oplossing Als parameter 240, “Parameterset” is ingesteld op “0”, is het systeem Zet menu 240 'parameter set' op een geconfigureerd voor externe bediening waarde tussen "1" en "4" en dan is het van parameterset..
Pagina 110
Waarneming Storingsindicatie Oorzaak Oplossing Controleer de machine. Misschien kan Max. vermogen-alarm F6 (Max Alarm) Overbelasting responsvertraging langer worden ingesteld in menu [404]. Controleer de machine. F7 (Min. vermogen- Misschien kan Min. vermogen-alarm Onderbelasting alarm) responsvertraging langer worden ingesteld in menu [410]. F8 (spanningsonbalans) Spanningsonbalans in de netvoe-ding.
Pagina 111
Waarneming Storingsindicatie Oorzaak Oplossing Controleer zekeringen en netvoeding. Selecteer een andere alarmmaatregel Fout in één fase. F1 (Faseverlies) voor enkelvoudig faseverlies in menu Misschien zekering defect. [230] als stop vereist is bij enkelvoudig faseverlies. Verhoog de starttijd (menu [315]) en/of de stroombegrenzing bij start (menu F4 (Starttijd Parameters voor stroombegrenzing zijn...
Pagina 112
Waarneming Storingsindicatie Oorzaak Oplossing Motor te klein in verhouding tot last Gebruik een kleiner model softstarter. van softstarter. Als hij start, bereikt de Motor te groot in relatie tot de last van Gebruik een groter model softstarter motor het volle toerental de softstarter.
11. Onderhoud Over het algemeen is de softstarter onderhoudsvrij. Er zijn echter enkele zaken die regelmatig zouden moeten worden gecontroleerd. Vooral als de omgeving stoffig is, dient het apparaat regelmatig schoongemaakt te worden. WAARSCHUWING! Raak geen onderdelen in de behuizing van het apparaat aan als de stuurspanning of netspanning ingeschakeld is.
Pagina 114
Onderhoud CG Drives & Automation 01-5924-03r1...
MODBUS RTU (RS232/RS485)-optie gemonteerd. 2138-00. Er is een afzonderlijk datasheet beschikbaar voor Raadpleeg voor bestelinformatie sectie 1.5 pagina 8 . deze optie. De softstarter MSF 2.0 kan ook worden besteld met het externe bedienpaneel gemonteerd. Raadpleeg voor bestelinformatie sectie 1.5 pagina 8.
12.3.1 Kabelset voor externe stroom- transformators 33±0.5 Deze set wordt gebruikt voor de bypass-functie om de stroomtransformators extern aan te kunnen sluiten. Bestelnummer: 01-2020-00. Fig. 73 Kabelset 12.4 Terminal clamp 30±0.5 41±0.5 41±0.5 Data: Eenaderige kabels, koper of aluminium Kabels 95-300 mm MSF-type koperen kabel 70-300 mm...
12.5 IT-netoptie De MSF softstarters kunnen worden besteld met IT- netoptie. Deze optie behelst de configuratie van de netvoedingsaansluiting voor IT-net. De stuurspanningsaansluiting van de MSF softstarters kan worden geconfigureerd voor normale aansluiting of IT- aansluiting door jumper J3 af te stellen. Fig.
Pagina 118
Opties CG Drives & Automation 01-5924-03r1...
13.3 Zekeringen en vermogensverliezen Table 24 Zekeringen Zekering voor UL Zekering voor cUL Model Type zekering Waarde Type zekering Waarde MSF-017 ’UL-listed’ zekering max. 80 A Bussmann, FWP max 80 A -030 ’UL-listed’ zekering max 125 A Bussmann, FWP max 125 A -045 ’UL-listed’...
Pagina 126
Table 25 Normale vermogensverliezen Vermogensverlies bij nominale belasting [W] Vermogensverbruik controlprint Model Geen verliezen bij Bypas [VA] Heavy Normaal MSF-017 -030 -045 -060 -075 -085 -110 -145 -170 -210 -250 -310 1100 -370 1100 1535 -450 1400 1730 -570 1700 2100 -710 2100...
13.5 Derating voor hogere temperaturen Door de stroom te verlagen (derating) tot 80% van de nominale stroom kan er met de MSF worden gewerkt bij omgevingstemperaturen tot 50 °C. Een MSF-045 kan bijv. werken met een zware belasting van 36 A (45 A*0.8). 13.6 Omgevingscondities Table 27 Normaal bedrijf...
13.9 Halfgeleiderzekeringen Gebruik altijd standaardzekeringen die volgens de installatienormen toegestaan zijn om de bedrading te beschermen en kortsluiting te voorkomen. Om de thyristoren te beschermen tegen kortsluitingsstromen, kunnen supersnelle halfgeleiderzekeringen worden gebruikt indien deze de voorkeur genieten (bijv. Bussmann type SILCU of soortgelijke, zie onderstaande tabel).
14. Lijst Setup-menu Klantinstelling/ Menu- Fabrieks- Parameterset 1-4 Functie/Parameter Bereik/Instellingen Pagina instelling Algemene instellingen Uitlezing Stroom 0,0-9999 A Automatisch terugkeermenu oFF, 1-999 1. Bedienpaneel Besturingsbron 2. Externe bediening 3. Seriële comm. Bedienpaneel geblokkeerd voor oFF, on oFF/ instellingen Uitlezing Amerikaanse eenheden inschakelen oFF, on Motorgegevens Nominale motorspanning...
Pagina 132
Klantinstelling/ Menu- Fabrieks- Parameterset 1-4 Functie/Parameter Bereik/Instellingen Pagina instelling STARTTIJD STROOMBEGRENZING VERSTREKEN 1. Waarschuwing Starttijd stroombegrenzing verstreken 2. Uitlopen 3. Stop 4. Rem Parametersetkeuze 0. Externe besturing van paramatersets Selecteer parameterset 1-4. Selectie van parametersets 1-4 Huidige parameterset 1, 2, 3, 4 1/Uitlezing no, P1-2, P1-3, P1-4, P2-1, Kopieer parameterset...
Pagina 133
Klantinstelling/ Menu- Fabrieks- Parameterset 1-4 Functie/Parameter Bereik/Instellingen Pagina instelling Bedrijfsinstellingen VOORINSTELLING Vooraf ingestelde parameters voor no, yes pompregeling START 1. Lineaire koppelbesturing 2. Kwadratische Startmethode koppelbesturing 3. Spanningsbesturing 4. DOL Aanvangskoppel bij start 0-250% van T Eindkoppel bij start 25-250% van T Aanvangsspanning bij start 25-80% van U Stroombegrenzing bij start...
Pagina 134
Klantinstelling/ Menu- Fabrieks- Parameterset 1-4 Functie/Parameter Bereik/Instellingen Pagina instelling Procesbeveiliging LASTMONITOR 1. Waarschuwing Max. vermogen-alarm 2. Uitlopen 3. Stop 4. Alarmrem Min. vermogen-alarm Zie 400 Startvertraging vermogen-alarmen 1-999 s Max. vermogen-alarmmarge 0-100% van P Max. vermogen-alarm responsvertraging 0,1-90,0 s Max. vermogen-vooralarmmarge 0-100% van P Max.
Pagina 135
Klantinstelling/ Menu- Fabrieks- Parameterset 1-4 Functie/Parameter Bereik/Instellingen Pagina instelling 1. Waarschuwing Onderspanningsalarm 2. Uitlopen 3. Stop 4. Alarmrem Onderspanningsniveau 75-100% van U Responsvertraging onderspanningsalarm 1-90 s Fasevolgorde L123, L321 Uitlezing Alarm voor fase-omkering 1. Waarschuwing 2. Uitlopen I/O-instellingen INGANGSSIGNALEN 1. Digitaal, rotatiesensor 2.
Pagina 136
Klantinstelling/ Menu- Fabrieks- Parameterset 1-4 Functie/Parameter Bereik/Instellingen Pagina instelling 1. In Bedrijf 2. Volle spanning 3. Vermogen-vooralarmen 4. Rem 5. Run 6. Run R 7. Run L 8. Bedrijf R 9. Bedrijf L 10. Vermogen-alarmen 11. Max. vermogen-alarm 12. Max. vermogen- Relais K1 vooralarm 13.
Pagina 137
Klantinstelling/ Menu- Fabrieks- Parameterset 1-4 Functie/Parameter Bereik/Instellingen Pagina instelling STATUS 1. Gestopt, geen alarm 2. Gestopt, alarm 3. Run met alarm 4. Acceleratie 5. Volle spanning 6. Deceleratie 7. Bypass Softstarterstatus 8. PFC Uitlezing 9. Remmen 10. Laag toerental rechtsom 11.
Pagina 138
Klantinstelling/ Menu- Fabrieks- Parameterset 1-4 Functie/Parameter Bereik/Instellingen Pagina instelling Softstartergegevens Type softstarter 17-1400 A Softwarevariant tekst Zelfde als label V220 Softwareversie tekst Zelfde als label Uitlezing = Menus only for reading the value/settings. Verklaring van de grootheden en eenheden Ingangslijnspanning Nominale motorspanning.
Index Bedrijf R ..........90 een kast ........... 17 Beschrijving ........11 Het selecteren van toepassingen en Besturingsaansluiting .......26 functies ..........33 Besturingsbron .........46 Het zoeken en oplossen van Numerics Besturingsbronnen ......43 storingen ........107 2-draadse start/ stop met aparte reset 92 Beveiliging en alarm .......103 Hoe de gebruiksaanwijzing te 2-draadse start/stop met automatische...
Pagina 140
Menuopbouw ........42 Seriële communicatie ..43, 56, 113 Vermogen-alarmen ......90 Min vermogen-vooralarm ....90 Softstartergegevens ......101 Vermogen-vooralarmen ....90 Min. tijd tussen starts ......50 Spanningsbesturing ....60, 63 Volle spanning ........ 90 Min. vermogen-alarm ....74, 90 Speciale omstandigheden ....38 Vooraf ingestelde pompregeling ..58 Minimum bedrading .......27 Spinrem .........103 Voorzichtig ........