9.
Seriële communicatie
De softstarter biedt mogelijkheden voor verschillende
soorten seriële communicatie.
• Modbus RTU via RS232, RS485, USB en BT
• Veldbussen zoals Profibus DP en DeviceNet
• Industrieel Ethernet zoals Modbus/TCP, Profinet IO en
EtherCAT
Zie "12. Opties" op pagina 153 voor beschikbare optieprints
voor communicatie.
9.1
Modbus RTU
Er is een asynchrone niet-geïsoleerde RS232-interface voor
seriële communicatie bovenop de Emotron TSA-eenheid
geplaatst. Het is ook mogelijk om de geïsoleerde RS485- of
USB-optieprint te gebruiken (indien geïnstalleerd).
Voor de gegevensuitwisseling wordt het Modbus RTU-
protocol gebruikt, oorspronkelijk ontwikkeld door
Modicon. De softstarter fungeert als slave met adres 1 in een
master-slaveconfiguratie. De communicatie is half-duplex.
Dit is standaard in NRZ-formaat (non return zero).
De vaste baudrate bedraagt 9600 met vast adres = 1
(interne RS232-poort), maar is instelbaar voor de USB-
en RS485-optieprints.
Het karakterframe-formaat (altijd 11 bits) heeft:
• één startbit
• acht databits
• twee stopbits
• geen pariteit
Het is mogelijk om tijdelijk een computer met bijvoorbeeld
de EmoSoftCom-software (programmeer- en bewakings-
software) op de RS232-connector bovenop de Emotron
TSA-eenheid aan te sluiten. Dit kan handig zijn bij het
kopiëren van parameters tussen softstarters enz. Voor perma-
nente aansluiting van een computer moet u een van de
geïsoleerde optieprints voor communicatie RS485 of USB
gebruiken, zie ook Opmerking hieronder.
OPMERKING: De ingebouwde RS232-poort bovenop de
Emotron TSA-eenheid is niet galvanisch geïsoleerd.
Het is daarom belangrijk dat alle extern aangesloten
apparatuur op de controlprint op hetzelfde
potentiaalniveau zitten. Anders kan de apparatuur
beschadigd raken! Als u twijfelt, adviseren wij u om de
geïsoleerde USB-optie te gebruiken of een geïsoleerde
USB naar RS232-omvormer.
CG Drives & Automation 01-5980-03r1
WAARSCHUWING!
Voor juist en veilig gebruik van een RS232-
verbinding moeten beide aardingspennen
hetzelfde potentiaal hebben. Er kunnen
problemen optreden bij aansluiting van twee poorten
van bijvoorbeeld machines en computers waarbij beide
aardingspennen niet hetzelfde potentiaal hebben. Dit
kan leiden tot gevaarlijke aardingslussen die de RS232-
poorten kunnen vernielen.
De interne RS232-verbinding is niet galvanisch
geïsoleerd.
De RS485- en USB-optieprints van CG Drives &
Automation zijn galvanisch geïsoleerd.
Wij wijzen u erop dat de interne RS232-verbinding veilig
kan worden gebruikt in combinatie met in de handel
verkrijgbare geïsoleerde USB/RS232-converters.
9.2
Parametersets
Communicatiegegevens voor de verschillende parametersets.
De verschillende parametersets in de softstarter hebben de
volgende DeviceNet-instance-nummers, Profibus-positie/
indexnummers, Profinet IO-index en EtherCAT-
indexnummers:
Modbus/
Profibus
Param.
DeviceNet
Positie/
set
Instance
Index
nummer
43001–
168/160 tot
A
43899
172/38
44001–
172/140 tot
B
44899
176/18
45001–
176/120 tot
C
45899
179/253
46001–
180/100 tot
D
46899
183/233
Parameterset A bevat parameters 43001 tot 43899. De
parametersets B, C en D bevatten hetzelfde type informatie.
Parameter 43123 in parameterset A bevat bijvoorbeeld
hetzelfde type informatie als 44123 in parameterset B.
EtherCAT
Profinet IO
index
index
(hex)
19385 -
4bb9 - 4f3b
20283
20385 -
4fa1 - 5323
21283
21385 -
5389 - 5706
22283
22385 -
5771 - 5af3
23283
Seriële communicatie
137