Aardings-
vlak met
sleuven voor
tie wraps
Afgeschermende stuursignaalkabel
Afb. 19 Doorvoer besturingskabel.
OPMERKING: Afgeschermde besturingskabels zijn niet
verplicht, maar worden wel aangeraden om storing te
voorkomen.
CG Drives & Automation 01-5980-03r1
3.4
Bedradingsvoorbeelden
De volgende voorbeelden 1 - 3 zijn alternatieven voor het
starten en stoppen van de Emotron TSA via digitale
ingangen.
OPMERKING: De TSA gebruikt standaard flankgestuurde
start-/stopsignalen. Vergeet niet om de instelling van
menu [21A] te wijzigen als u niveausignaalingang
gebruikt.
Bij voorbeeld 1 worden aparte start- en stopsignalen
gebruikt.
Voorbeelden 2-3 tonen gedeelde start- en stopsignalen.
Voorbeelden 4 - 6 tonen aansluiten met uitgebreide
functionaliteit.
Begin met het aansluiten van de netvoedings-,
besturingsvoedings- en motorkabels en doe dat als volgt
(hetzelfde voor alle voorbeelden):
• Sluit aarding (PE) aan op aardingsstang met markering
PE en voor Motoraarde de aardingsstang met
markering
zie hoofdstuk pagina 16.
• Sluit de softstarter aan tussen de 3-fase netvoeding (L1,
L2 en L3) en de motor (T1, T2 en T3).
• Sluit de besturingsvoeding (100-240 VAC) aan op
aansluitklemmen N en L en de aardingsdraad op
aansluitklem PE.
OPMERKING: Als er volgens de lokale voorschriften een
magneetschakelaar moet worden gebruikt, kan relais
R1 dit besturen, zie hieronder.
Gebruik altijd gewone, in de handel verkrijgbare
smeltzekeringen, bijvoorbeeld type gl of gG, om de
bedrading te beschermen en kortsluiting te voorkomen.
Er kunnen ultrasnelle halfgeleiderzekeringen worden
gebruikt om de thyristors tegen kortsluitstroom te
beschermen. De normale garantie blijft gelden, ook als
er geen ultrasnelle halfgeleiderzekeringen worden
gebruikt.
Alle signaalingangen en -uitgangen zijn galvanisch
geïsoleerd van de netvoeding.
• Sluit waar nodig relais R1 (aansluitklemmen 21 en 22)
aan op de magneetschakelaar – de softstarter bestuurt
dan de magneetschakelaar voor de netvoeding (voor
fabrieksconfiguratie van R1 zie menu [551]).
Zorg altijd dat de installatie voldoet aan de geldende lokale
voorschriften.
Aansluitingen
23