338
Verzorging van de auto
opnieuw. Neem contact op met een
werkplaats, als het storingsbericht
niet van het display verdwijnt. Het
systeem werkt niet, wanneer ABS of
ESC een storing vertoont of wanneer
u een reservewiel gebruikt. Contro‐
leer na terugplaatsing van een stan‐
daardwiel de koude bandenspanning
en initialiseer het systeem.
Systeem initialiseren
Na aanpassing van de bandenspan‐
ning of het verwisselen van een
wielen moet u het systeem opnieuw
initialiseren zodat het de nieuwe afro‐
lomtrek kan inleren:
1. Zorg er altijd voor dat alle vier de
banden de juiste bandenspanning
hebben 3 372.
2. Schakel de parkeerrem in.
3. Initialiseer het drukverliesdetec‐
tiesysteem: Druk als de auto een
Graphic-Info-Display heeft gedu‐
rende drie seconden op F. Als de
auto een Colour-Info-Display
heeft, wordt dit geïnitialiseerd in
de Persoonlijke instellingen
3 111.
4. Na het resetten verschijnt een
pop-upmelding.
Na initialisatie vindt tijdens het rijden
automatisch kalibratie plaats van de
nieuwe bandenspanningswaarden.
Na enige tijd rijden slaat het systeem
de nieuwe waarden op.
Controleer altijd de koude banden‐
spanning.
Het systeem moet opnieuw worden
geïnitialiseerd, wanneer:
● De bandenspanning is gewijzigd
● De belading is gewijzigd
● De wielen zijn verwisseld of
vervangen
Het systeem waarschuwt niet meteen
bij een klapband of een snelle vorm
van spanningsverlies. Dit komt door‐
dat de vereiste berekeningen enige
tijd vergen.
Profieldiepte
Regelmatig de profieldiepte controle‐
ren.
Om veiligheidsredenen is het aan te
bevelen dat de profieldiepte van de
banden op één as niet meer dan
2 mm verschilt.