● De accu bevat zwavelzuur dat
blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
● Zie de gebruikershandleiding
voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig
zijn in de buurt van de accu.
Stroomspaarmodus
In deze modus deactiveert u elektri‐
sche verbruikers om overmatige
belasting van de voertuigaccu te
voorkomen. Deze verbruikers, zoals
het Infotainmentsysteem, de voorrui‐
tenwissers, de dimlichten, de instap‐
verlichting enz. kunnen in totaal maxi‐
maal ongeveer 40 minuten na het
uitschakelen van het contact worden
gebruikt.
Overschakelen op de
stroomspaarmodus
Bij het activeren van de stroomspaar‐
modus verschijnt er een melding op
het Driver Information Center die de
Stroomspaarmodus aangeeft.
Een actief telefoongesprek met de
optie handsfree wordt nog zo'n
10 minuten aangehouden.
Stroomspaarmodus deactiveren
Bij het opnieuw starten van de motor
wordt de stroomspaarmodus automa‐
tisch gedeactiveerd. Laat de motor
draaien om het systeem voldoende
op te laden:
● gedurende minder dan
10 minuten om de verbruikers
ongeveer 5 minuten te gebruiken
● gedurende meer dan
10 minuten om de verbruikers
maximaal 30 minuten te gebrui‐
ken
Verwarmingsfuncties
Let op
Bij een te hoge elektrische belasting
werken specifieke verwarmings‐
functies, zoals de stoelverwarming
of de stuurverwarming, mogelijk
even niet. Na enkele minuten
werken ze dan weer wel.
Verzorging van de auto
Hoogspanningsaccu
Met het oog op de actieradius en de
levensduur van de hoogspannings‐
accu adviseren we het volgende:
● Laad wanneer mogelijk de hoog‐
spanningsaccu niet tot meer dan
80% op.
● Voorkom dat de hoogspannings‐
accu geheel ontladen raakt.
● Stal de auto niet gedurende
langere tijd zonder deze te
gebruiken (meer dan twaalf uur)
wanneer de hoogspanningsaccu
bijna ontladen of flink opgeladen
is. Zorg in dat geval voor een
oplaadniveau tussen 20 en 40%.
● Beperk het gebruik van de snel‐
laadfunctie.
● Stel de auto niet langer dan 24
uur bloot aan temperaturen
onder -30 °C en boven 60 °C.
● Laad de auto bij voorkeur niet op
bij lage temperaturen (behalve
als de auto langer dan 20 minu‐
ten heeft gereden) of bij meer
dan 30 °C.
325