102
Instrumenten en bedieningsorganen
Knippert groen
Autostop is tijdelijk niet beschikbaar
of de Autostop-modus wordt automa‐
tisch opgeroepen.
Stop/Start-systeem 3 232.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 114.
Groot licht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld groot licht of
bij lichtsignaal 3 115.
Dimlicht
9 brandt groen.
Brandt bij ingeschakeld groot licht.
Grootlichtassistentie
f brandt groen.
De grootlichtassistentie is geacti‐
veerd 3 115.
LED-koplampen
C licht op en er verschijnt een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Mistlampen voor
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 118.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 119.
Regensensor
< brandt groen.
Brandt bij inschakeling van de regen‐
sensorstand van de ruitenwisserhen‐
del.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
De cruise control is actief. De inge‐
stelde snelheid wordt in het Driver
Information Center aangegeven.
Cruise control 3 256.
Adaptieve cruise control
m brandt wit of groen.
C brandt op het Driver Information
Centre.
m brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
m brandt groen
De adaptieve cruisecontrol is inge‐
schakeld.
Wanneer adaptieve cruisecontrol aan
of actief is, verschijnt C met de inge‐
stelde snelheid op het Driver Informa‐
tion Center.
Adaptieve cruisecontrol 3 261.