210
Infotainmentsysteem
OK: indrukken om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Kies Telefoon afsluiten.
Selecteer Ja en druk op OK om het
apparaat los te koppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op MENU, selecteer
Verbindingen en druk op OK.
Kies Beheer Bluetooth-verbindingen.
Er verschijnt een lijst met alle Blue‐
tooth-apparaten die momenteel aan
het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn.
Let op
Het op dat moment met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
apparaat wordt aangeduid met ¥.
Selecteer het gewenste apparaat en
druk ter bevestiging op OK.
Selecteer Verbinding verwijderen en
druk op OK om het gekoppelde appa‐
raat te verwijderen.
Telefoongesprek initiëren
Handmatig een nummer invoeren
Druk op MENU, selecteer Telefoon
gevolgd door Bellen.
Kies Nummer kiezen.
Voer het gewenste nummer in: Selec‐
teer de gewenste cijfers en bevestig
elk cijfers met OK.
Selecteer OK op het display om een
nummer te kiezen.
Het telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Telefoon.
Selecteer Bellen gevolgd door
Telefoonboek.
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermelding
om een nummer te kiezen.
Gesprekslijst gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in de
gesprekslijst.
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Telefoon.
Selecteer Bellen gevolgd door
Logboek.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste vermelding om een
nummer te kiezen.
Contacten versturen van een
mobiel apparaat naar het
Infotainmentsysteem
Bij bepaalde telefoons die via Blue‐
tooth zijn verbonden kunt u een
contact naar het telefoonboek van het
Infotainmentsysteem sturen. Contac‐
ten die op deze manier zijn