De werking van het systeem kan
worden beïnvloed door:
● werken van de elektronische
stabiliteitsregeling en het Trac‐
tion Control-systeem
● accu van auto buiten normale
bedrijfsspanning
● nat wegdek weerkaatst verlich‐
ting
● voorliggers vlakbij
● trekkers, modderige voertuigen
of voertuigen met een aanhanger
● overhellende wegen
● zwak omgevingslicht
● plotselinge veranderingen in de
lichtsterkte
● wijzigingen aan de auto, bijv.
banden
● auto overbeladen
Als een sensor bedekt is, verschijnt er
een bericht dat de sensoren moeten
worden gereinigd.
Als het systeem even minder goed
werkt maar de bestuurder niets hoeft
te doen, verschijnt er geen melding.
Houd onderweg altijd uw aandacht bij
het verkeer en wees altijd paraat om
bij dreigende botsingen handelend op
te treden.
In de volgende gevallen adviseren we
u om het systeem te deactiveren in
het menu Persoonlijke instellingen:
● bij het trekken van een aanhan‐
ger of caravan
● bij het vervoer van lange voor‐
werpen op een imperiaal of
dakdrager
● wanneer de auto wordt gesleept
● bij het verrichten van onderhoud
met ingeschakeld contact
● wanneer de auto is uitgerust met
sneeuwkettingen
● wanneer een reservewiel is
gemonteerd dat kleiner is dan de
overige wielen
● vóór het inrijden van een auto‐
matische wasstraat
● alvorens de auto op een rollen‐
bank te plaatsen in een werk‐
plaats
● als de voorruit beschadigd is in
de buurt van de camera
Rijden en bediening
● als de voorbumper beschadigd of
vervormd is
● als de radareenheid uit de
normale stand staat als gevolg
van een aanrijding op de voor‐
bumper
● als de remlichten niet werken
Storing
Als het systeem moet worden nage‐
keken, brandt m op de instrumenten‐
groep, verschijnt er een bericht op het
Driver Information Center en klinkt er
een geluidssignaal.
Als het systeem niet naar behoren
functioneert, verschijnen er berichten
in het Driver Information Centre.
Boordinformatie 3 110.
Voetgangersbescherming
vóór
Voetgangersbescherming vóór voor‐
komt of vermindert mogelijk letsel
voetgangers bij een frontale aanrij‐
ding in een vooruitversnelling.
273