12
Sleutels, portieren en ruiten
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer
één meter van de desbetreffende
deur buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek een hand achter de deurgreep
van een van de voordeuren of de
achterdeur om de auto te ontgrende‐
len of druk op de middelste achter‐
klepknop.
Houd uw hand achter de deurgreep of
houd de achterklepknop ingedrukt om
de ruiten te openen.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● U ontgrendelt alle deuren, de
bagageruimte en de tankklep
door een hand achter een van de
voordeurgrepen of de handgreep
van de achterdeur te steken.
Druk als de auto is uitgerust met
een achterklep op de achterklep‐
knop.
● Wanneer u een hand achter een
van de voordeurgrepen steekt,
worden alleen de voordeuren en
de tankklep ontgrendeld.
Persoonlijke instellingen 3 111.
Bagageruimte ontgrendelen
U ontgrendelt alleen de bagageruimte
(dat wil zeggen de achterklep) door
uw hand achter de greep van de
passagiersdeur te steken of door op
de achterklepknop te drukken.