9 Waarschuwing
De achteruitrijcamera kan nooit
het zicht van de bestuurder
vervangen. Let op: voorwerpen
die zich buiten het bereik van de
camera en de sensoren van de
parkeerhulp bevinden, bijv. onder
de bumper of onder de auto,
worden niet getoond.
Gebruik niet alleen de achteruit‐
kijkcamera om achteruit te rijden
of te parkeren.
Controleer vóór het wegrijden en
onderweg altijd de omgeving van
de auto.
Camera boven de kentekenplaat
op de achterklep / linker
achterdeur
De camerabeelden verschijnen op
het Info-Display 3 106.
De camera bestrijkt slechts een
beperkt gebied. De afstand op het
beeld op de display, verschilt van de
werkelijke afstand.
Inschakelen
De achteruitkijkcamera wordt auto‐
matisch ingeschakeld als de auto in
de achteruitversnelling wordt gescha‐
keld.
Rijden en bediening
Hulplijnen
Dynamische hulplijnen zijn horizon‐
tale lijnen met een onderlinge afstand
van een meter die op de afbeelding
zijn geprojecteerd om de afstand tot
de getoonde objecten aan te geven.
De baan van de auto wordt afgebeeld
overeenkomstig de stuurhoek.
Uitschakelen
De camera wordt gedeactiveerd
wanneer er een vooruitversnelling
wordt ingeschakeld.
289