Handmatige witbalansN
3
Bij de aangepaste witbalans fotografeert u een wit object dat als basis
wordt gebruikt voor de instelling van de witbalans. Wanneer u deze
opname selecteert, worden de desbetreffende witbalansgegevens
geïmporteerd voor de witbalansinstelling.
Spotmeting
62
Fotografeer een wit object.
1
Het effen witte object moet de cirkel
van de spotmeting vullen.
Stel de focusinstellingsknop op de
lens in op <MF> en stel vervolgens
handmatig scherp. (p. 80)
Selecteer een witbalansinstelling. (p. 61)
Zorg er bij het fotograferen van het
witte object voor dat een
standaardbelichting wordt verkregen.
Selecteer [Handmatige witbalans].
2
Draai het instelwiel <5> om [z
Handmatige witbalans] te selecteren
en druk vervolgens op <0>.
Het scherm voor handmatige
witbalans wordt weergegeven.
Selecteer de opname.
3
Draai het instelwiel <5> om de
opname in stap 1 te selecteren en
druk vervolgens op <0>.
De witbalansgegevens van de
afbeelding worden geïmporteerd en
het menu wordt weer weergegeven.
Selecteer de persoonlijke
4
witbalans.
Nadat u het menu hebt verlaten, drukt
u op de knop <E>.
Kijk op het LCD-paneel en draai aan het
instelwiel <5> om <
> te selecteren.
O