De opnamekwaliteit instellen
3
In de modi 73/83/74/84/76/86 worden opnamen gemaakt in de
algemeen gebruikte JPEG-compressie. In de modus 1 moet de afbeelding
worden bewerkt met de meegeleverde software. In de modi 1+73/+83/
+74/+84/+76/+86 (RAW+JPEG) wordt de opname tegelijkertijd in de
RAW- en in de JPEG-compressie gemaakt. In de volautomatische modus
<1> kunnen RAW of RAW+JPEG niet worden ingesteld.
Instellingen voor opnamekwaliteit
Opnamekwaliteit
73 (Groot/Fijn)
83 (Groot/Normaal)
74 (Middel/Fijn)
84 (Middel/Normaal)
76 (Klein/Fijn)
86 (Klein/Normaal)
1 (RAW)
De pictogrammen 7 (Fijn) en 8 (Normaal) staan voor de compressie van de opname. Als u
een betere opnamekwaliteit wilt, selecteert u <7> voor een lage compressie. Als u ruimte wilt
besparen zodat u meer opnamen kunt vastleggen, selecteert u een hogere compressie <8>.
Bij RAW+JPEG worden de RAW- en JPEG-afbeeldingen onder hetzelfde
bestandsnummer en in dezelfde map opgeslagen.
50
Selecteer [Kwaliteit].
1
Draai het instelwiel <5> om [z Kwaliteit]
te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Het scherm voor de opnamekwaliteit
wordt weergegeven.
Stel de gewenste opnamekwaliteit
2
in.
Draai het instelwiel <5> om de
gewenste opnamekwaliteit te selecteren
en druk vervolgens op <0>.
Opnametype
(extensie)
(Ongev. 12,7 miljoen)
JPEG
(.JPG)
(Ongev. 6,7 miljoen)
(Ongev. 4,2 miljoen)
RAW
(.CR2)
(Ongev. 12,7 miljoen)
Pixels
4368 x 2912
3168 x 2112
2496 x 1664
4368 x 2912
Afdrukgrootte
A3 of groter
A4 - A3
A4 of kleiner
A3 of groter