BUITENVERLICHTING
WEGWIJS
IN UW AUTO
Met de linker hendel bedient u de buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als de contactsleutel in
stand MAR staat.
VEILIGHEID
VERLICHTING UIT fig. 69
Draaiknop in stand O.
STARTEN
EN RIJDEN
BUITENVERLICHTING fig. 70
Draai de draaiknop in stand 6.
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 3
LAMPJES
branden.
EN MELDINGEN
DIMLICHT fig. 71
Draai de draaiknop in stand 2.
NOODGEVALLEN
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 3
branden.
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 69
74
GROOTLICHT fig. 72
Trek de hendel naar het stuurwiel, als de draaiknop reeds in
stand 2 staat (2e onvergrendelde stand).
Op het instrumentenpaneel gaat het controlelampje 1
branden.
Als de hendel opnieuw naar het stuurwiel wordt getrokken,
dooft het grootlicht en wordt het dimlicht weer ingeschakeld.
fig. 70
F0N0030m
fig. 71
F0N0031m
F0N0032m